Woord vooraf
De beoordeling van historische feiten eeuwen later is een moeilijke zaak. Vertekening van de werkelijkheid is vrijwel onvermijdelijk. Het kan gebeuren dat personen of groepen uit vroeger tijden in de geschiedschrijving sterk geïdealiseerd worden. Dit is heel duidelijk gebeurd met de geuzen. In dit boek wordt getracht over de geuzen te vertellen zonder de mooie franje die men in later eeuwen aan de geuzengeschiedenis heeft gemaakt.
Geen enkele oorlog is nobel of mooi.
Het is een smerig en vrij zinloos bedrijf.
De tachtigjarige oorlog verschilt in dit opzicht niet veel van welke andere oorlog.
Wie dit boek te hard vindt en de beschreven gebeurtenissen te rauw acht, moge bedenken dat de werkelijkheid die tot ons komt via boeken van zestiende en zeventiende-eeuwse schrijvers aanzienlijk harder en rauwer was. Wie de tachtigjarige oorlog graag ‘mooi’ wil houden voor zichzelf en voor de jeugd, waarvoor dit boek in de eerste plaats bestemd is, moet het liever ongelezen laten.
De echte geschiedschrijver moet zich beperken tot de feiten; hij gaat na wat met zekerheid bekend is. Wie een verhaal schrijft, mag trachten de open plekken op te vullen waar de geschiedschrijver aarzelt.
Zo is het verhaal van Floor gebaseerd op dingen die echt gebeurd zijn, op dingen die best zo hadden kunnen gebeuren en op gegevens uit een heel klein geheim archief ter grootte van een duim.
Het verhaal van Floor is het verhaal van een jongen die voorbestemd scheen om priester te worden, maar die in twee jaar tijd geus werd met de geuzen, al was het dan ook tegen wil en dank...
N.J. Bosma