bleven hem vreemd, ze hoorden bij haar, ze zouden haar taal spreken.
Zijn grote zoons was hij kwijt, voorgoed kwijt. Ze konden brieven schrijven, maar dat zou ook minder worden. Hun levens gingen door, onafhankelijk van wat hem nog zou wachten. Het was alsof hij een nieuw leven op moest nemen waar hij geen zin in had. Hij voelde zich afgesneden van zijn verleden, onverschillig in het heden en niet verlangend naar de toekomst.
Naarmate de reis vorderde begon hij toch wel weer plannen te maken. Hij begon te verlangen naar zijn boerderij, naar zijn gezin. Hij stuurde zelfs een telegram naar Regina om Molly te berichten, dat hij op de terugweg was, zonder zijn zoons.
Hij sprak meer met andere passagiers, hoorde verhalen over successen en tegenslagen, plannen en idealen.
Hij vertelde hoe het hem gegaan was en hij besefte, dat de afgelopen jaren in materieel opzicht heel goed geweest waren. Hij had eigen land, een huis, geld.
Er moest nog veel gebeuren, één fikse strop kon alle winst van voorgaande jaren vernietigen, maar toch, op dit moment had hij wel wat bereikt.
Een toevallige ontmoeting gaf hem het laatste zetje, dat hij nodig had, om zijn somberheid te overwinnen.
De laatste avond aan boord was er een groot feest. Wat later dan de anderen kwam Abe ook in de feestzaal. Het was er een enorme drukte.
Hij haalde koffie en ging in een stil hoekje zitten.
Even later kwam er een oudere man naar hem toe. ‘Is deze plaats vrij? Mooi, dan kom ik er even bijzitten. Ik geloof niet, dat wij elkaar al kennen. Maryland, John Maryland. Nee, nee, ik kom niet uit Maryland, ik heet zo, ik woon in Detroit.’
De man was klein en bewegelijk, hij sprak een rap, wonderlijk soort Engels en hij wachtte niet op antwoorden.
‘Detroit, weet u waar dat ligt? Bij de grote meren, vlakbij Canada. O, u komt uit Canada. Mooi land, mooi land, het moest er alleen niet zo koud zijn.’ Het mannetje lachte. Hij leek op een plezierige manier dronken. ‘Ja, Detroit,’ zei hij, ‘ik ga er een zaak beginnen, levensmiddelen, mensen moeten altijd eten, nietwaar, dat komt eerst. Ik zeg altijd maar zo: verkoop wat de mensen nodig hebben, dan verdien je altijd je brood. Handel in levensmiddelen of in kleren of bouw huizen en als dat allemaal niet lukt, begin dan een bordeel, want die behoefte houdt ook nooit op.’
‘U begint opnieuw,’ kwam Abe ertussen, ‘hoe oud bent u?’