Bijlage II
Fragment uit:
Historie vanden neerslach vanden Prince van Orangie, ende vande tormenten ende doot Balthazars Gerardt die hem ter oorsaken van dyen binnen Delft aen ghedaen zijn.
... de officiers ende dienaers der boosheyt hebben hem den eersten nacht aende palley vyfmaels ghehanghen, ende tyrannelijcken met roeyen ghegeesselt: ende terstont daer nae alle zijne wonden met honich overstreken, daertoe eenen bock leyende die met zijne scherpe tonge al leckende zijn vel metten honich affschrabben soude. Maer gelijck de leeuwen het lichaem van Danielem inden cuyl, alsoo en heeft den bock dit verschuert lichaem oock niet willen toetseren oft ghenacken. Nae dese wreede gheesselinge ende meer andere tormenten, soo is hy ten lesten den selven nacht tsamen met handen ende voeten int rondt als eenen cloot in eenen wanne gheleyt ende gebonden geweest, op dat hem zijnen slaep daer deur benomen soude worden. Ende voorts inde navolgende drij nachten ende dagen, nae veel schampere bespottingen, so hebbense hem anderwerf aende palley ghehangen, ende zijne handen op zijnen rugge gebonden wesende, met drij hondert ponden ghewichts aen elcken grooten teen van zijne voeten seer grouwelijck een half ure geladen ende gepijnicht. Welcke half ure also gepasseert zijnde, hebben hem een paer nieuwe schoenen van rouwe honts leyr, wel gesmeyrt, ende twee vingheren corter zijnde dan zijn voeten waren, aengetrocken; ende also voor een groot vier metten voeten gestelt. Ende so haest als deze schoenen den brandt gevoelde, zijn de voeten mette schoenen geheel stomp gheworden, ende by maniere van een ronde figuer in een gecrompen: De welcke zy naederhandt willende van zijne voeten afrucken, hebben seer afgrijselijck het vleesch metten velle half gebraden afgetrocken. Ende als die voeten so geschendt waren, hebben hem daerenboven onder zijne oxelen met invierige branden jammerlijcken ghebrandt: ende noch niet versaeydt zijnde, hebben een hemde ghesteken in levende water, ende hem aengedaen, ende also metter vlammen ontsteken: daerenboven oock met bernende speck hem overgietende, ende in zijne handen ende voeten tusschen nagelen ende vleesch scherpe naelden stijf
insmijtende. [...]
Niettemin in alle dese grouwelijcke pijnen en is onsen Balthazar niet ontstelt gheweest, jae heeft de selve sonder kruenen ende sonder eenich teecken van weedom met een wonderlijcke patientie verdragen. Soo dat die wreede wethouders ende hangdieven, daer duer tot meerder wreedtheyt verweckt zijnde, met oude stinckende pisse hem hebben overgoten, (gelijckmen leest dat de heylige maget Lucia oock geschiedt is). Ende als