| |
| |
| |
[2]
Naauwelijks was Mevrouw orsini uit Jadraque weggevoerd, of elisabeth schreef aan den Koning van Spanje; een Officier van de lijfwacht werd gebruikt, om dien brief over te brengen. De Koning was op het punt van naar bed te gaan, toen die bode tot hem kwam; hij scheen niet verwonderd; min of meer bewogen, gaf hij een paar regels tot antwoord aan de Koningin, maar geen enkel bevel in het belang der Prinses! Zietdaar de vriendschap der koningen, de vriendschap der zwakken, de vriendschap der menschen veeleer! Die vrouw, die hem alles geweest was, meer dan tien jaren lang; die al de lasten van den schepter voor hem had getorscht, om hem de eer te laten van de kroon; die hem had opgerigt gehouden tegen zijne vijanden, en beschermd tegen zijne eigene zwakheid; aan wie hij het dankte, zoo hij nog Koning heette, zoo hij niet reeds door de Spanjaarden met schimp was weggedreven, of door de Franschen met spot was verlaten; die vrouw wier arm hij noodig had, als hij handelen wilde, wier hoofd hij noodig had, als hij denken moest; die vrouw, zonder welke hij voorheen geen' dag had kunnen doorleven, offert hij op aan een veranderd inzigt, aan den eersten wenk van eenen nieuwen band; ziet haar prijsgegeven aan de willekeur en aan de wreedheid van
| |
| |
eene vijandin, die hij zelf niet kent en niet kan liefhebben; het heeft hem slechts een' wenk van den vinger te kosten, om haar te redden, en hij legt de handen zamen en gaat slapen! Erger nog; met eigene hand heeft hij vooraf het bevel gegeven, dat tot die handeling geregtigde; met eigene hand heeft hij den ruwen aanslag goedgekeurd en bevestigd. Erger nog; die aanslag was lang vooruit door den Koning toegestemd, overlegd en vast bepaald: de onnoozele filips had de Prinses orsini bedrogen en verschalkt!
Reeds sedert lang had lodewijk XIV hare verwijdering gewenscht, om vele grieven, die wij reeds vroeger opsomden; maar hij had het nooit ronduit van zijnen kleinzoon willen eischen, na de diensten, die zij sedert 1705 had bewezen; doch filips zelf begon het juk te voelen, dat zij hem oplegde; er was een tijd, waarop hij wanhoopte aan de voltrekking van zijn huwelijk; waarop de angst hem in het harte steeg, dat zij hem in eenzame opsluiting zoude houden, zijn leven lang; en juist toen hij in zulke stemming verkeerde, had zij hem verschrikt door eene hardheid, wij herinneren het ons, op eenen avond, dat hij den Prins van Asturië bij zich wenschte; van toen af had hij zijne vreeze geklaagd aan zijnen Koninklijken Grootvader; van toen af had men hem durven voorslaan, zich voor goed tegen die onrust te waarborgen, en spoedig was men het eens geworden over het middel: hare verwijdering voor altoos! Maar hoe? Dit bleef een moeijelijk vraagstuk, bij de zwakheid
| |
| |
van den Spaanschen Koning, bij het alvermogen van orsini in zijn Rijk, bij den slechten indruk, dien het geven moest, zoo de Koning van Frankrijk zich er openlijk mede moeide. Men bleef dus in onzekerheid, toen juist te dier dage elisabeth van Parma, die Koningin van Spanje moest worden, zich ongunstig uitliet over de Camarera-Major - het gezag benijdde, dat zij bij deze onderstelde, en zich later beleedigd noemde door hare vermetelheid in het zenden van eenen Zaakgelastigde in haren eigen' naam, zonder te zeggen, hoeveel de omstandigheid, dat de sainbertôt die zendeling was, hare ontevredenheid op orsini vermeerderde - en liet van dit alles in hare brieven naar Frankrijk en Madrid zoo veel doorstralen, als zij meende, dat dienen kon, om den invloed der Camarera-Major bij haren aanstaanden gemaal te verminderen. Dit vestigde te Versailles de aandacht op haar, als op een geschikt werktuig, om uit te voeren, wat de beide Koningen wenschten; maar eene zaak van dat gewigt toe te vertrouwen aan eene zeventienjarige Vorstin, die men als schroomvallig en onbeduidend meende te kennen, en dat tegenover eene zoo behendige en stoutmoedige vrouw, als de Prinses orsini, met geenen beteren steun, dan eenen man als filips, die heden terugschrikte van wat hij gisteren had besloten, en die des morgens berouw kon hebben van hetgeen hij des avonds had gedaan: dat was te gevaarlijk, zoo men haar niet krachtdadige redenen had gegeven tot volharding, en dien aanslag niet zóó had geleid, dat filips
| |
| |
niet meer konde terugtreden, en dat orsini verloren was, eer zij aan eenen maatregel tot tegenweer konde denken. Om de jonge verloofde meer zeker tegen alles te wapenen, deelde men haar mede de geschiedenis van den vroegeren val der Prinses orsini, en de wijze, waarop die was aangelegd, en hoe zij zich toen weder had opgerigt door snelle voorzorgen. Het was natuurlijk, dat de aanleiding tot dien val daarbij werd aangehaald; dat de Abt d'estrées en zijne brieven, d'aubigny en zijne vermeende regten, als van zelve onder hare aandacht werden gebragt. Behalve dat het haar leerde, zich met vastheid aan te gorden tegen de verleiding van eene zoo gevaarlijke vrouw, die, na zulke buitensporigheden, nog den Koning van Frankrijk had weten te winnen, werd de jonge Vorstin door vrouwelijke nieuwsgierigheid geprikkeld, om van die raadselachtige geschiedenis meer te weten, en dieper te zien in het hart van die zeldzame vrouw; en toen alberoni de sainbertôt noemde als dengenen, die haar daarin konde inwijden, was hij bijna zeker van hare vernieuwde gunst; alleen de Graaf had haar toen niet begrepen - had hare vragen vermeden, hare wenschen teleurgesteld - en zij gaf die alreede op, toen hij tot haar terugkeerde, wij weten door welken boozen geest der wrake gedreven - om haar alles te zeggen, wat zij wilde weten, en wij weten, hoe zij meer vernam, dan zij gewacht had. De Sieur françois had den jongen Graaf zijn geheim niet toevertrouwd; maar door eene zamenknooping van denkbeelden, bij de
| |
| |
opheldering van d'erlanges, had hij het geraden. Van nu aan liet de Koningin zich leiden door lodewijk XIV; zij schreef ronduit aan filips, dat zij de verwijdering van Mevrouw orsini eischte, en die werd haar toegestaan, zoo zij zich met de uitvoering durfde belasten; daartoe verkreeg zij van filips een bevelschrift, dat haar tot alles wettigde; alles werd afgesproken en geregeld, zoo als het gebeurd was; de heftigheid der Koningin was eene aangenomene; haar ruwe toorn een voorwendsel, omdat zij zich niet in fijnheid met hare tegenpartij durfde meten. En zoo deed men de hooge Camarera-Major vallen voor altijd. Alberoni had het grootste gedeelte van die briefwisseling doorgesloken, doch zoo zeer onwetend van haren inhoud, als zijne latere getuigenis aan den Maarschalk de brancas te gelooven is. Hij vertelde dezen het volgende:
‘Hij was alleen met de Koningin op hare reize naar Spanje, toen hij haar, op zekeren avond, met heftige schreden door de kamer zag gaan, binnen-'smonds en in zich zelve hoorde spreken, den naam van Mevrouw orsini hoorde noemen, en eindelijk uitroepen: ‘Die zal ik terstond wegjagen!’ Dat hem dit ontzet had, en gansch buiten zich zelve gebragt, en dat hij der Koningin met ijver had voorgesteld het gevaar, de dwaasheid en de nutteloosheid van zulk eene onderneming; maar toen had elisabeth hem het zwijgen opgelegd, en hem streng bevolen, zich niet te laten ontvallen, wat hij gehoord had. ‘Spreek mij daarvan niet meer!’ had zij er bijgevoegd: ‘Ik weet, wat ik weet!’
| |
| |
Tot tien ure in den morgen van den volgenden dag bleef het geheim van die vreesselijke nederstorting bewaard. Men denke zich toen den schok, dien het geven moest aan een Hof, dat zich plotseling als de polsader van het bestaan zag afgesneden; welk eene ontzetting, welke angsten, welk eene onrust allen overviel, en hoeveel meer verwondering, dan medelijden; hoeveel meer vreeze voor eigene belangen; zoo naauw aan die der gevallene verbonden, dan onvermengd leedgevoel over haar ongeluk. Maar door welke hoop of welken angst ook gejaagd, niemand durfde ze den Koning te kennen geven, niemand ook had den moed, om de deugden en eigenschappen der verstootene op te frisschen in het zwakke vorstengeheugen; niemand ook, om voor het doove vorstenoor het woord dankbaarheid uit te spreken, en de Koning zelf zweeg met te meer volharding, daar zwijgen zijne grootste bekwaamheid was. En toen nu de gansche morgen verliep, en er niets gedaan werd door filips tot oprigting van Mevrouw orsini - toen bleven hare vrienden met gebukten hoofde staan in verslagenheid; en hare vijanden hieven het hoofd op met den glimlach der zegepraal; men had begrepen, dat het Rijk der Prinses orsini voorbij was in Spanje.
De jonge Koningin kwam te Guadalaxara op den namiddag vóór Kerstijd, zoo als reeds vroeger bepaald was, en als of er niets gebeurd was. De Koning ontving haar aan den grooten trap van het paleis Infantado, bood haar de hand, geleidde haar naar de kapel, en voltrok nu in persoon de huwe- | |
| |
lijksverbindtenis, die reeds bij volmagt was gesloten; vóór zes ure des avonds traden de jonge echtgenooten in de Koninklijke slaapkamer, en het is waarschijnlijk, dat er daar tusschen hen eene nadere verklaring plaats heeft gehad over het gewigtige feit van den dag; maar wat er tusschen hen daaromtrent is voorgevallen, is volstrekt onbekend gebleven. Er is daarna nooit meer gesproken geworden over Mevrouw orsini aan het hof van Spanje - en geen hoveling heeft het later gewaagd, eenen naam op de lippen te nemen, waarop zulk eene ongenade drukte.
Op Kersdag verklaarde de Koning, dat er geenerlei verandering zoude gemaakt worden in het huis der Koningin, schoon het geheel door de Camarera-Major was zamengesteld; dat bragt rust in alle gemoederen; alle belangen waren gered; aller eigenbaat was getroost, en men vond weldra, dat er niets was verloren.
En toen het Hof zich weder gevestigd had te Madrid, was er zoo min sprake van Mevrouw orsini, alsof zij nooit voor den Koning van Spanje had geheerscht. Zij was uitgewischt uit aller geheugen, als een indruksel van den voet op het mulle zand; zij was voorbijgegaan voor hunne oogen, als een luchtverschijnsel achter eene duistere wolk; zij was eene schaduw geworden, waarnaar niemand meer greep, en een verleden, dat niemand zich meer herinnerde. O! als de Prinses orsini dat heeft kunnen weten, dan is het zeker de strengste bestraffing geworden van hare roekelooze eerzucht en van hare onverzaadbare ijdelheid.-
|
|