| |
| |
| |
[9]
Wij hebben regt te weten, waarom het voor orsini zoo groot eene teleurstelling was, elisabeth farnese Koningin van Spanje te zien, nadat zij toch zoo veel had gedaan, om er haar toe te verheffen, en nadat zij er zoo zeer op scheen voorbereid, haar als zoodanig te ontvangen, en vooral ook om te weten, waarom de sainbertôt hierin zoo schuldig werd gehouden en zoo zwaar gestraft. Met een enkel woord kan het gezegd zijn. De Camarera-Major had hem in staat gesteld, om dat huwelijk te voorkomen, en hij had het laten voltrekken! Waarom toch had de jonge Graaf zich zoo vergrepen tegen zijn gegeven woord en tegen zijne eigene vooruitzigten? Hij had het niet gedaan, hij was niet nalatig geweest; hij was onschuldig; slechts had er eene schrikkelijke misleiding plaats gegrepen. Men herinnert zich, dat de Abt alberoni te Turin aankwam, juist op het oogenblik, dat de sainbertôt zich meende te helpen door eene wanhoopsgreep, welke geene andere was dan deze: zich, even als vroeger, onaangemeld en ongewacht te vertoonen voor de Prinses elisabeth, op hetzelfde uur en op dezelfde plaats, waar zij hem eenmaal regt had gegeven haar te komen zien; dit te doen met de vorige vrijmoedigheid en gemeenzaamheid, alsof er niets lag tusschen hun laatste
| |
| |
zamenzijn en deze bijeenkomst; niet zijn beleedigend vertrek, niet zoo veel tijdsverloop, niet hare verloving met een' Koning, niet hare opzettelijke vreemdheid tegen hem, die wel den grootsten afstand maakte. En zij mogt dan verschrikt zijn, verontwaardigd, toornig, - zij zou de voorzigtigheid moeten hebben, zijne stoutheid te zwijgen, omdat.... het niet de eerste was. Zij zou hem moeten aanhooren - en als hij eenmaal tot haar spreken konde, vrij en zonder getuigen, dan, meende hij, moest zijne zaak gewonnen zijn, en die der Prinses orsini te bepleiten scheen hem daarna geene moeite. Maar zoo hij zijne zaak verloor - en de mogelijkheid bestond - dan zou dit roekelooze onderwinden, vermetel, zoo als het slechts in het hoofd van eenen Franschen Edelman der achttiende eeuw kon opkomen, zijnen val onvermijdbaar maken en dien der Camarera-Major tevens, wie men beschuldigen zou in haren zendeling, Zoo ten minste oordeelde het alberoni, die tot hem kwam als de vertrouwde der Prinses, hem toegezonden als een raadsman, wien hij dus zijn vermetel ontwerp moest mededeelen, en die het nadrukkelijk ontried, als te gewaagd en te onherstelbaar, zoo het mislukte. Het had anders de uitvoerbaarheid voor zich; want de Graaf had de ontdekking gedaan, dat vachini, de Napolitaansche zangmeester der Prinses, dezelfde, die de gedienstige en getrouwe middelaar was geweest hunner vroegere zamenkomsten, niet van haren persoon was verwijderd, en hij had dien man, een veil wezen, nog in dezelfde goedwillige
| |
| |
gezindheid voor hem teruggevonden, zijne diensten als altijd te koop, en zijn vermogen om die te bewijzen, hetzelfde; maar de Abt dwong hem het ontwerp op te geven, en beloofde daarentegen, zonder zulk een gewelddadig hulpmiddel, hem te brengen in de nabijheid der Prinses. De Graaf geloofde dit naauwelijks; maar aan den man, die de laatste instructiën had van de meesteres, moest hij zijn inzigt onderwerpen, en zonderling, hij ondervond spoedig, dat hij welgedaan had. Alberoni had, als reeds gezegd is, een werkzaam aandeel genomen in de eerste opening der Spaansche huwelijksonderhandeling - dit had toenmaals reeds den zelfzuchtigen Hertog van Savoije te zijner gunste gestemd; maar hij had nu nadere aanspraak verkregen op het vertrouwen en de gunsten van dezen, door de geheime diensten, welke hij het Fransche Hof bewees, en waarin ook de belangen van victor amadeus verwikkeld waren; daarbij door zijnen vroegeren meester, den Bisschop van Parma, en het onbepaalde vertrouwen van vendôme, ingewijd in al de kronkelgangen der Italiaansche en Savooische staatkunde, en door eigene slimheid en list de slimheid en de list van anderen het eerst ontcijferende, had hij den dubbelhartigen Hertog, even als orsini, doen begrijpen, dat het meer schadelijk moest zijn, hem tot tegenpartij te hebben dan tot bondgenoot - en zoo was hij er in geslaagd, zoo veel van zijn vertrouwen te winnen, als het mogelijk was van iemand, bij wien bedrog hebbelijkheid is geworden, en een deel van zijn wezen.
| |
| |
Nu gebruikte de Abt dien invloed, zoo het scheen, geheel alleen ten voordeele van de sainbertôt, want de gemakkelijkheid, waarmede men hem tot de Prinses van Parma toeliet, scheen weldra op dezen terug te werken; ten minste elisabeth zocht den Graaf - de hinderpalen vielen weg, alsof zij nooit hadden bestaan; de jonge Prinses scheen, zoo niet haar vroeger welgevallen, dan toch hare voormalige welwillendheid te hernemen voor hem, en ten laatste kostte het hem niets meer, dan den wensch, om dat gehoor te verkrijgen, dat hem reeds zoo vele zorge gegeven had en zoo veel hoofdbreken. Zich te regtvaardigen tegenover de Prinses farnese over eene verwijdering, die haar smartelijk viel, doch die door zijn Hof werd geëischt, moest hem niet moeijelijk vallen, daar die Prinses nu op het punt stond, Koningin van Spanje te worden, een' rang, die haar gered was door zijne edelmoedigheid, daar de ongelukkige jonge Vorstin toenmaals aan haren ondragelijken toestand een einde had willen maken door een geheim huwelijk en eene vlugt met den Franschen Graaf, een kinderplan, dat zijn rijper oordeel, ondanks zijnen hartstogt, toenmaals had bestreden en verijdeld, en waarvoor elisabeth hem nu nog dankbaar moest zijn. Maar het vooroordeel te bestrijden, dat zij tegen de Prinses orsini kon hebben opgevat, was te meer moeijelijk, daar zij, zelfs in de oogenblikken van het gulste vertrouwen, zich daarover niet uitliet, nooit den naam der Camarera-Major uitsprak, en als de sainbertôt dien noemde, daarop willens geene acht sloeg, of
| |
| |
wel hem verzocht haar niet het Spaansche Hof te herinneren. Dit alles was nu zeker het bewijs, dat zij Mevrouw orsini niet beminde; ten minste de Graaf meende het daarvoor te moeten houden, en het op die wijze aan de Camarera--Major mede te deelen; maar dien tegenzin, zoo die bestond, te verontzijdigen, was op deze wijze niet mogelijk. Middelerwijl had alberoni's scherp oog in haar karakter blikken geslagen, en in haar hart schuilhoeken ontdekt, welke op te sporen de taak van den Graaf was geweest, doch waarvoor zijn oog niet genoeg helderziende was - of zij had hare vermomming tegenover hem te wel bewaard; en nadat beide hunne wederzijdsche opmerkingen aan elkander hadden medegedeeld, kwamen hunne gezamenlijke berigten tot orsini over, voor welke dit reeds genoeg was om te besluiten, dat elisabeth farnese niet Koningin van Spanje zoude zijn. De sainbertôt had op alberoni gezien met bewondering, en op zich zelven met ergernis, toen hij door dezen zoo gemakkelijk en zonder eenige kunstgreep zag bewerkstelligd, wat hem ondoenlijk was geweest met al de vindingen van zijn vernuft, en met al zijne vroegere aanspraken; maar de behendigheid van den Abt had zich hierin juist niet bijzonder behoeven in te spannen, daar eene onvoorzigtigheid van victor amadeus hem zelven het middel daartoe had aangewezen. De Hertog had hem ondervraagd naar sommige betrekkingen en verhoudingen der Camarera-Major, waarop hij geantwoord had, zoo als hij meende dat te kunnen doen in het belang
| |
| |
der eerste, en zonder te veel terughouding, om zijne eigene belangen te redden bij den Hertog; - maar toen deze hem ondervraagd had naar den Sieur françois, of liever naar Monsieur d'aubigny, zoo als de Vorst hem noemde, had hij zich gered met de verklaring, dat hij eerst na 1705 aan het Hof van Madrid was gekomen, en dien Ecuyer-Cicisbeo dus niet had gekend. ‘Dat spijt mij te meer,’ hernam victor amadeus, ‘omdat de Prinses van Parma eene ernstige reden heeft naar dien man te onderzoeken.’
‘Als de Prinses dat wenscht, zou ik een' persoon kunnen aanwijzen, die met d'aubigny bekend is.’
‘Gij moet haar dien persoon noemen, en gij kunt mijner dochter geene betere dienst bewijzen,’ had de Hertog gezegd.
Dit verklaart de toenadering van alberoni tot elisabeth, dit het zoeken der laatste van de sainbertôt; want alberoni, die begreep, dat de Graaf behendig genoeg zoude zijn, om de Camarera-Major niet te verraden, noemde hem aan de Prinses. Hij had daarmede tegelijk Mevrouw orsini gediend, die het hem tot pligt had gemaakt, de sainbertôt en elisabeth tot elkander te brengen. De jonge Vorstin, wier geheele leven tot hier toe was geweest een verbergen van zich zelve en van hare vroegere begeerten, had intusschen niet regtstreeks hare belangstellende vragen tot de sainbertôt gerigt - maar toen zij die eindelijk waagde, schoorvoetend en voorzigtig, had hij die zoo duis- | |
| |
ter, zoo verschrikt en zoo kort af beantwoord, dat hare omzigtigheid den lust verloor, ze hem verder te doen. De jonge Graaf had bij die ondervraging nog sterker gevreesd voor de ontdekking van zijne liefde tot diana, dan voor die van het geheim der Camarera-Major; maar wat hem dan ook bedachtzaamheid voorschreef, het is zeker, dat hij haar oefende, en juist die terughouding overtuigde de Vorstin van Parma, dat hij veel moest hebben mede te deelen; en niet wanhopende zulks eenmaal van hem te hooren, al ware het bij toeval, bleef zij voortgaan hem eene vertrouwelijkheid te bewijzen, die evenmin waar was als onbaatzuchtig. Door te weigeren zich over Mevrouw orsini uit te laten, hoopte zij hem uit te tergen om alles te zeggen, wat hij wist, ten einde op deze terug te komen; dan de jonge Graaf was te bescheiden, om in dien strik te vallen; hij liet zich afschrikken een onderwerp aan te roeren, dat haar zoo ongevallig scheen.
Terwijl deze listen en tegenlisten te Turin werden afgesponnen, kwam er in de hoofdstad de ijlbode, die de sainbertôt moest verpligten tot het overhandigen van de depêche, door de Prinses orsini aan zijne zorg toevertrouwd. Alberoni, die zoo goed onderrigt was van alles, wat er omging te Madrid, als lodewijk XIV - want hij had spionnen, die betaald werden met het goud van den Franschen Koning, - was bekend met den inhoud van dat staatsstuk, door het Ministerie der Camarera-Major daargesteld, en dat eene vraag opwierp, welke het huwelijk onmogelijk maakte; hij wist
| |
| |
twaalf uren vooruit de aankomst van dien bode en het doel van diens komst; - hij had zich vergewist van den weg, dien deze noodwendig moest nemen, en hij was zoo gelukkig den argeloozen raymon op te vangen, vóór hij de poorten van Turin binnenreed, met al de drift, die hij had noodig gerekend, om den last zijner meesteres te volvoeren. Wat de listige Abt hem zeide, of het door dreigingen was, of door beloften; of hij hem verschrikte door een magtwoord, of verschalkte door eene list, of dwong, of verleidde, dat is niet met zekerheid te bepalen; misschien heeft hij al die middelen achtervolgens aangewend; maar welken vond hij daarop ook had bedacht, zeker is het, dat die gelukte, en dat hij den misleide of den verleide overhaalde zich vier en twintig uren lang verborgen te houden. Gewigtige vier en twintig uren! wat konden zij niet zijn in de hand van zulk een' behendigen en werkzamen intrigant als alberoni, wanneer men indenkt, hoe vaak een enkel uur, een vierde van een uur, gewonnen of verloren, beslissen kan over een menschenlot? En hier werkelijk hadden zij alles beslist; want de Abt had niet stilgezeten, en de Hertog had zijne leiding gevolgd, en toen de sainbertôt ten laatste het bevel had ontvangen, en dat met de meeste haast wilde gaan uitvoeren, kwam men hem berigten, dat het huwelijk bij volmagt voltrokken was; en daar hem ernstig was aanbevolen, zijne depêche in geen geval te toonen na die verbindtenis, had hij niets beters te doen, dan zijne op- | |
| |
wachting te gaan maken, in naam der Camarera-Major, bij - de Koningin van Spanje.
Hij wist niet, welk eene grieve hij zijner zendster had aangedaan, en wat hij zich zelven had berokkend. Onwetende daarvan, berigtte hij het gebeurde eenvoudig en zonder eene verontschuldiging naar Madrid, en wachtte rustig de nadere bevelen der Prinses orsini. De laatste kon niet anders dan hem veroordeelen, dan hem verdenken van een boos verraad; eerst een brief van den Sieur françois wekte hem uit zijne rust, met den schrik en de teleurstelling, die men zich denken kan. Hij begreep, dat zijn levensgeluk verwoest was voor altoos, want ook de belangstelling van den Sieur françois scheen voor hem verminderd te zijn; het verbod, diana weder te zien, was er ten minste zonder eenige verzachting van hope bijgevoegd, en de arme Graaf, die nu wist, wie diana was, begreep te wel, dat zelfs d'aubigny haar niet zoude uithuwen tegen den wil der Prinses orsini, bij het groote regt, dat deze in waarheid op haar bezat. Die hardheid trof hem te dieper, naar mate hij haar eene onverdiende geloofde, en zijn ongeluk was te zwaarder, daar hij nooit zijne onschuld zou kunnen bewijzen, want raymon was verdwenen op eene onverklaarbare wijze. Hij wilde toch nog eene poging doen, om zich bij Mevrouw orsini te verontschuldigen, haren toorn te verzachten, en haar te verbidden, om van besluit te veranderen.
Hij reisde weg van Turin, en hij was reeds tot de Fransche grenzen gekomen, toen hij eenige ver- | |
| |
warde regels schrifts ontving van den Sieur françois, die niets anders behelsden dan dit: ‘Mevrouw orsini heeft haar werk voltooid; zij heeft mij mijn kind laten ontschaken; waarheen zij het ook gevoerd heeft, nu het in hare handen is, is het verloren; zij kan niet anders dan diana het verderf indrijven,’ en ter zijde stond, als een uitroep der bitterste smarte daarhenen geworpen: ‘Zoo de wrake mij geoorloofd ware! hoeveel magt zoude ik niet hebben tegen haar, en toch trotseert zij mij!’
De radelooze vader van diana, die zich uitstortte tegen haren geliefde, wekte eene gedachte op in zijne ziel, die al zijne smart en teleurstelling daarin nog niet hadden doen oprijzen. Toen de Camarera-Major daar zoo afschuwelijk voor hem stond, niet als de vrouw, die hem diana had geweigerd, maar als de vrouw, die diana deed verloren gaan voor hem, voor allen en voor zich zelve, - toen herinnerde hij zich al het leed, dat die vrouw hem reeds had gedaan, al het kwaad, dat zij had gepleegd, al de schuld, die zij reeds had op zich geladen; - zij stond voor hem als de wreede, zelfzuchtige, alle regten vertredende intrigante, die hij reeds vroeger had gehaat, en die hij nu moest verachten. Het geheele leven dier vrouw lag plotseling voor hem met al zijne zwarte vlekken, met al zijne blinkende zonden, met al zijne bloedige tranen, aan anderen afgeperst, met iederen zedelijken moord, dien zij had gepleegd, en hij herinnerde zich, dat hij eens eene opheldering had erlangd, die hem had doen zeggen: ‘Het lot
| |
| |
dier vrouw is in mijne hand!’ en hij herinnerde zich de antipathie der Koningin van Spanje, en hare nieuwsgierige vragen, en hij wist die twee gedachten zoo goed te verbinden, dat hij meende, het uur der vergelding moest voor haar geslagen zijn, en de wrake, die d'aubigny niet mogt oefenen, was nedergelegd in zijne hand - en de opvatting vastklemmende, tot zij een besluit was geworden, reisde hij terug naar Turin.
Wij ook moeten even terug gaan, om te zien, wat den Sieur françois regt gaf tot zulk eene ontzettende aanklagt tegen de vrouw, wier gebreken hij altijd verheeld had en verzacht voor het minst door zijn stilzwijgen. Hij had nog niet de Spaansche grenzen overschreden; hij was Pampeluna nog niet genaderd, toen hij, op veranderd gespan van muilezels wachtende, zich in eene armelijke dorpsherberg zat te vervelen, en die onbestemd verdrietige toestand plotseling veranderde voor de meest regtmatige smart en onrust, door de ontmoeting van zijnen getrouwen jerôme, die hem met al de omzigtigheid, welke zijne angstige nieuwsgierigheid toeliet, het volgende mededeelde:
Spoedig, nadat men op Chante-Loup de eerste berigten ontvangen had van des Sieurs komst te Madrid, hadden zich te Amboise van tijd tot tijd lieden vertoond, die, naar hun uiterlijk voorkomen, de liverei en het getal hunner bedienden, en de pracht hunner equipaadjes, kennelijk behoorden
| |
| |
tot de eerste kringen van Parijs en Versailles. Nu eens waren het Dames geweest, begeleid door zwierige cavaliers, dan weder bejaarde Heeren, door een' ganschen stoet van gevolg omringd, dan weder jonge Edellieden, in eenvoudig jagtgewaad, die te paard kwamen, en bijna onverzeld, maar aan wier uiterlijk en manieren het te zien was, dat zij tot het Hof behoorden. Zeker had jerôme onder hen Heeren herkend, die tot het Huis van den Hertog van Orleans behoorden; maar hoe ook verschillend van voorkomen, van rang en van geleide, allen schenen slechts één zelfde doel te hebben, het doel namelijk, om het kasteel Chante-Loup te bezien, te naderen en zoo mogelijk binnen te dringen. Maar jerôme en zijne medgezellen hadden zich te wel het strenge verbod van hunnen meester herinnerd, en waren te zeer aan hem gehecht, om eenen enkelen dier wenschen gehoor te geven, hetzij zij met beleefdheid werden geuit, met aanmatiging voorgedragen, of ondersteund door vleijerijen of door rijke aanbiedingen; die nieuwsgierigheid werd zoo in het oog loopend, dat zij zelfs diana lastig werd; en zonder het bevel van den Sieur françois, had de schrandere Huishofmeester reeds dat begin hunner onrust aan zijnen Heer medegedeeld. Deze toch, te wel met de inrigting der Spaansche posterijen bekend, om ze te vertrouwen, had den last gegeven, om nooit anders dan over huisselijke en onbeduidende zaken te schrijven, en behalve den staat van diana's gezondheid, niets verders daarbij te voegen. Het was afgesproken, dat diana zelve niet schrijven
| |
| |
zou; d'aubigny had zich liever den troost harer brieven ontzegd, dan de gelegenheid te verwekken, dat de Prinses orsini zijne dochter zoude leeren kennen uit hare brieven! Hij wist, dat zij schreef met hare ziel, met haar hart, met haar hoofd. Alles, wat het beste en het fijnste in haar was, zou dan voor het scherpe oog der Prinses zijn blootgesteld geweest, en volgens de angstvallige zorge van françois moest dat niet zijn. Diana's verdriet over die hinderlijke stoornis kwam dus niet tot hem, maar spoedig werd het door iets ergers gevolgd. Op eenen voormiddag hield eene prachtige reiskoets, met vier paarden bespannen, stil, vlak voor den ingang van het kasteel. Jerôme zelf ging zich in staat stellen, om op nieuw de gewone weigering uit te spreken, toen er een Heer uit het rijtuig afsteeg in militair gewaad, die verzocht te mogen spreken met de bewoneres van het kasteel. Toen dit geweigerd was, toonde hij een bevel van den Maarschalk villeroi, dat hem magtigde tot een mondgesprek met de jonge Dame, die zich op Chante-Loup bevond. Maar de Huishofmeester hield onverschrokken stand, en verklaarde geene bevelen te erkennen en te ontvangen, dan van zijnen meester, die juist bevolen had niemand binnen te laten. De krijgsman scheen zich hiermede te vergenoegen, ten minste het rijtuig vertrok; dan in den avond kwam het terug, voorzien van eene gewapende magt, en dezelfde persoon toonde nu dezelfde order, die hij nu bereid scheen met het geweld, dat in zijne magt was, te steunen. Jerôme durfde geenen strijd aanvangen met
| |
| |
's Konings krijgslieden, ten minste niet voor dat zijne jonge meesteres zelve had beslist, wat zij hierin wilde gedaan hebben. Diana meende te moeten toegeven, en nu trad de krijgsman binnen, eene Dame geleidende, die gemaskerd was; beiden hadden een lang gesprek met diana, waarna de Jonkvrouw het vertrek verlaten had, leunende op den arm der Dame, jerôme met geen enkel woord had toegesproken, maar hem slechts de hand had gereikt, als tot een afscheid; want naauwelijks durfde de trouwe man zijne oogen gelooven; zij volgde de Dame in het rijtuig, en toen hij haar in het overgaan van het plein den wil haars vaders wilde herinneren; zeide zij alleen: ‘Ik gehoorzaam aan de naaste mijner betrekkingen’ - en het rijtuig reed weg! Den volgenden dag kwam een bediende hare kamenier afhalen en eenige goederen vragen, die der jonge Dame onontbeerlijk waren. Men had sinds dat oogenblik niet meer van haar gehoord. Maar jerôme, die begreep, dat nasporingen, zelfs als zij gelukten, nutteloos zouden zijn, dacht zich als eerste hulp de voorkennis en tegenwoordigheid van den Sieur zelven, en was met al de ijl der trouwe en der onrust henengereisd, de Pyreneën over. Men denke zich den toestand van eenen man als françois, van eenen vader, van eenen vader als hij! Hij had jerôme misschien verwijten kunnen doen, zeker ten minste vele ‘waaroms’ kunnen voorleggen; dan hij was overtuigd, dat die man niet anders had kunnen handelen; dat hij zich zelven en al zijne makkers aan eene vruch- | |
| |
telooze gevangenschap had kunnen blootstellen, met geweld te gebruiken, en dat daarbij de wil van diana alles had beslist! Daarom zweeg hij; maar onder dat zwijgen moet zijn gelaat en zijne houding iets zoo schrikwekkend lijdends
hebben aangenomen, dat de goede bediende, met de handen voor de oogen, aan de voeten van zijnen Heer was nedergeknield, en het luide had uitgesnikt: zoo hij zich aan eenig pligtverzuim had schuldig gemaakt, was dit zwijgen de vreesselijkste straf, die hem had kunnen worden aangedaan; ten minste hij voelde haar snerpend, nu hij onschuldig was. De Sieur françois begreep bij het eerste nadenken, dat het de Prinses orsini was, die hier had gewerkt. De Maarschalk de villeroi was haar getrouwste boezemvriend aan het Fransche Hof. Alleen door haar kon deze weten van het aanzijn van diana. Geen sterveling ook kon er belang in stellen, zich de regten aan te matigen eener nabestaande, dan iemand, door haar gezonden; de Maarschalk was een man, die alles durfde en wien alles vrijstond; want hij had het voorregt, ongestraft en veelvermogend te zijn door de vriendschap en den steun van Mevrouw de maintenon. Het was hem duidelijk: orsini had zich bemagtigd van zijn kind, zoo als zij eens had gedreigd, en dat na alles, wat er tusschen beide echtgenooten was voorgevallen, wat hij zelfs nu weêr voor zijne gemalin was geweest! Hij vond dit verraad zóó snood, dat hij er iederen gruwel van vreesde. Toen schreef hij aan de sainbertôt, en hij reisde terug naar Madrid, overtuigd,
| |
| |
dat zelfs, al stond hij voor het huis, waar men diana ophield, hij zich niet zou kunnen verzekeren van zijn kind, en niet tot haar zou worden toegelaten, zonder den wil der Prinses. Want wie was de Sieur françois te Parijs, en voor wien zouden de vrienden van orsini hem erkennen, zelfs al erkende hem diana als vader? Overtuigd, dat hij zijn ongeluk bij de bron moest opzoeken tot herstelling, wilde hij de Prinses zelve, door welk middel dan ook, noodzaken tot het teruggeven van zijn kind, al moest hij daartoe dan ook het vreesselijkste gebruiken, dat hij kende: het verbreken van zijnen eed. Maar hij vond de Camarera-Major reeds niet meer te Madrid.
|
|