Geweldenaars en martelaars in den 80-jarigen oorlog.
Evenmin als wij eenig goed Katholiek, goed Nederlander tevens, verdenken van instemming met de wandaden van Balthasar Gerards en dergelijken, al worden de plegers er van door Overbergsche pausgezinden gecanoniseerd, even zoo weinig zullen wij ontkennen, dat in de breede rijen van hen, die zich bereid toonden goed en bloed al strijdende te offeren voor de zaak der hervorming en der bevrijding van het Spaansche juk, ook menig strijder heeft gestaan, die, toen hij zich gordde om valsche goden van het altaar te werpen, er niet aan gedacht had, eerst de afgoden in eigen hart te verbreken. Dezulken, helaas! vertolken het woord vrijheid door: losbandigheid voor zich zelven en onverdraagzaamheid voor anderen. Zij waren de hervorming niet aangevangen met de bekeering van hun eigen hart en daarom schroomden zij niet woeste wraaklust bot te vieren jegens hun wederpartijders. Zij hadden verzuimd eigen tochten en begeerten ten onder te brengen, eer zij den algemeenen vijand versloegen, en daarom zijn er daden gepleegd en wonden toegebracht, waar de tegenpartij, nog tot in onze dagen toe, met bitter leedvermaak op wijst, als op onuitwischbare vlekken van dat tijdperk der roemrijkste krachtsinspanning. Daden, die den prins van Orange bloedige tranen hebben ontlokt en waarover zijn edele broeders en geestverwanten niet dan met smart en afkeuring gewaagden, al konden zij die noch voorkomen, noch verhelpen. Schoon door Goddelijken zegen gesteund en ten einde gebracht, is het menschelijk werk geweest, en daarom droeg het den stempel van de eeuw waarin het werd opgevat; en zoo werden dierbare, geestelijke voorrechten niet zelden door list en geweld veroverd.
En toch zijn ze niet weinige geweest, die trouwe navolgers van Christus, die niet streden dan met het oog op zijn kruis, die zich zelven Gode hadden gewijd in der waarheid, die liever onrecht leden dan pleegden, en zich juichende tot het martelaarschap bereidden, de vrouwen met mannenmoed in de borst, de mannen met verheven deernis in het harte, biddende voor hunne beulen. Van enkelen heeft de geschiedenis met eerbied de namen bewaard; van de meerderheid is de gedachtenis verstoven met hun asch, maar hun leven is niet ijdel geweest, en hun bloed heeft niet vruchteloos gestroomd; want zij hebben anderen door exempel gesterkt, en zij hebben overwinningen behaald, waarbij de bloedige triumfen op het slagveld verbleeken.