De eervolle moedertaak.
Geen oud vrouwtje bleef er op een dag als deze bij haar spinnewiel, (een geijkte uitdrukking, maar die eigenlijk geen doel treft, daar het bewezen is, dat vooral spinnende oude vrouwtjes op het minste burengerucht komen toeloopen, en zich uit simpele nieuwsgierigheid in drukten wagen, die een kloek, degelijk man liefst zou vermijden), geen zuigeling zelfs bleef in zijne wieg, sinds de moeders uit het volk, al van overoude tijden af, de schadelijke gewoonte hebben, hare kleine kinderen met zich mee te sleepen, overal, waar iets te zien valt, zij 't bij nacht of ontijde, zij 't bij brand of volksoploop, waar zij ze noodeloos aan allerlei gevaren blootstellen. Maar, werpt men mij tegen, thuis zouden die arme hulpeloozen alleen en verlaten zijn, ze moeten wezen waar de moeder is. Dat stem ik toe, alleen met deze omzetting, dat de moeder blijven moet, waar de kinderen behooren te zijn, namelijk in haar huis en dat ze, noch zich zelve, noch hare aanvertrouwde panden mag wagen aan nutteloos ongeval door straatrumoer na te loopen, of zich te begeven naar woelige volksfeesten. Haar wereld moet zijn de huiselijke haard en daar behoort zij vreugde en orde te doen heerschen, naar de mate harer kracht; wat daar buiten ligt moet haar niet verlokken, zoolang zij teere hulpelooze wichten heeft te kweeken.