Den Binckhorst(1613)–Philibert van Borsselen– Auteursrechtvrij Vorige Van de Eer-suchte Clinck-dicht. Fy snood' Eer-sucht, der sinnen droeve pranghe, Verkeerde waen der menschen onbedacht, Verleydster schalck, die d'allergrootste macht Houdt onder t'jock eens slaefscher vrees gevanghen, Die sijn valsch cleed soo velen hebt omhanghen, Soo meenigh Held met dijn sweerd omgebracht, Die s'Minnaers hert doorprickelt dagh end nacht, Ia self Natuer in veynsingh kont vermanghen: Wat porstu my, Vergifster, met dijn raed Dat ick mijn rust end goet gheluck verlaet, Den vrydom weerd, end schoon gesicht der Landen. Om in de Stad te jaghen onbesint Na t'goet t'welck doch verdwijnt tot enckel wind wanneer-men meynt te hebben volle handen? In Liefden volmaecktheyt. Vorige