Geestelick vreugde-beeckje. Toe-ge-eygent aen de Hollantse jeughd
(1645)–Johan van Born– AuteursrechtvrijOp de voyse: Schoonste Nimphe van het wout.T'Houwlijck is een droevich spel,
Groot gequel,
| |
[pagina 19]
| |
Swaren last op 't hert gebonden
Alsser onlust twist en strijt
Wort altijt
Tusschent Echte paer gevonden.
Als des eenen smert en pijn,
Schijnt te zijn
d'Anders lust en vreught inwendich,
Als de een in tranen smacht,
d'Ander lacht,
O dat houwlijck is ellendich.
Als sy hebben beyd berouw,
Van de trouw
O wat moet daer droefheyt wesen,
D'eensaemheyt die droevich is,
Moet gewist
Voor quaet, Houwlijck zijn gepresen.
Laet u 't hert niet worden swaer,
Soete paer,
t'Saem gebracht door syver minne:
Want de God van liefd en Vree,
Sal u twee,
Maecken eens van hert en sinne.
Door de liefden sterken bant,
Sal zijn hant
U soo vast te samen binden,
Dat gekijf en sulck gedruys,
In u huys
Nimmermeer sal woonplaets vinden
Siet dat ghy verliefden gloet,
Altijd boet,
Wacht u voor het eerst krackeelen,
Denckt t altijt dat Man en Vrou,
Vreught en rou
Vriendlijck tsamen moeten deelen.
Laet u rijcken segen Heer,
Dalen neer,
Op dit paer doch mildlijck rijsen:
Geeft haer steets tot uwen lof,
Nieuwe stof,
Dats u hier en namaels prijsen.
Amen. |
|