Marissing, Lidy van
Lidwina Maria Irene van Marissing, Nederlands prozaïste en dichteres (Bussum 26.4.1942). Van Marissing volgde een opleiding aan de sociale academie in Amsterdam. Vanaf 1964 was ze medewerkster van de Volkskrant, waarin ze een reeks vraaggesprekken met kunstenaars publiceerde die werden gebundeld in 28 interviews (1971). Ze publiceerde poëzie in het tijdschrift Ontmoeting en daarna vooral proza in Raster.
Van Marissing behoort met haar proza tot de groep experimentele postmodernisten, zoals J.F. Vogelaar, Marc Insingel, Daniël Robberechts en Sybren Polet. Vogelaar nam een montagetekst van haar op in de bundel Het mes in het beeld (1976), waaraan hij een uitvoerig nawoord toevoegde. Door middel van montagetechnieken wil zij aantonen hoezeer de individuele beleving ongemerkt door maatschappelijke factoren wordt bepaald. Haar anti-roman Ontbinding (1972) berust op dit principe en geeft in filmische scènes close-ups van dergelijke, het individu bepalende maatschappelijke krachten. Hetzelfde procédé past ze toe in De omgekeerde wereld (1975), een ‘leesboek voor middengroepen’. Bij Marissing wordt de werkelijkheid die haar personages beleven teruggebracht tot fictie, omdat de door hen ervaren werkelijkheid in feite slechts schijn is en bepaald door de maatschappelijke omstandigheden. Ook de roman De vrouw die een rookspoor achterliet (1986) is zo’n experimentele tekst waarin een geheimzinnige gebeurtenis vanuit allerlei fragmenten uit gesprekken en getuigenissen steeds in een ander licht komt te staan. In De autobiografie van Laura X (2006) tracht een vrouw de puzzel van haar leven op te lossen om tot een verklaring van haar heden te komen.
In de latere jaren van Marissings schrijverschap komt de nadruk meer te liggen op de poëzie. Haar gedichten verschenen in Een kraken is te horen (2001), Kamer waarin lichtvlek (2003) en Zoek de lege gebieden (2008).
Behalve poëzie, romans en novellen schreef Marissing ook toneel en scenario’s voor film.