Marain, Elisabeth
Vlaams prozaschrijfster (Brugge 24.5.1943). Elisabeth Marain groeide op in een streng katholiek milieu, maar ontworstelde zich daaraan. Ze volgde in Antwerpen cursussen film- en literatuurgeschiedenis. Van jongs af aan schreef ze gedichten en verhalen, maar pas in 1979 debuteerde ze met de roman Het tranenmeer, waarvoor ze meteen de prijs van het Beste Literaire Debuut 1980 kreeg. Samen met de romans Een mond van zand (1981) en Uitgestelde thuiskomst (1983) kan gesproken worden van een trilogie met autobiografische trekken en met als thematische grondtoon de eenzaamheid van de mens in zijn sociale omgeving.
In 1988 verschijnt haar roman Rosalie Niemand, waarin haar schrijverschap een wending vertoont in de richting van een grotere maatschappelijke betrokkenheid. Samen met Frans van Isacker en Marc Sleen schreef ze Sawa sawa: met Marc Sleen op Kenia-safari (1986). In Kameraad President (1990), een roman gesitueerd in Roemenië tijdens het bewind van Ceaucescu, geeft ze een portret van twee vrouwen die zich verzetten tegen de dictatuur in dat land. Gericht op de actualiteit van de aanslag op de Twin Towers in New York is haar psychologische roman Een vrouw met negen levens (2006) over een vrouw en haar dochter die deze aanslag overleven.
Marain schreef ook jeugdliteratuur met Fliedero (1981) en Driftbuien (1982), romans over de verhouding moeder en kind. In latere jaren is ze steeds meer voor kinderen gaan schrijven, met name voor de reeks Bolleboosboeken, en ook stripverhalen voor het gebruik op scholen. Voor Fliedero kreeg ze de Provinciale Prijs voor het Jeugd- en Kinderboek van de Provincie West-Vlaanderen in 1981. In 1990 kreeg ze de Sabamprijs voor haar gehele oeuvre.