Mandelinck, Gwij
Pseudoniem van Guido Haerynck, Vlaams dichter (Wakken 23.1.1937). Mandelinck was van 1959 tot 1975 leraar Nederlands in Tielt en daarna stadsbibliothecaris in Poperinge. Hij verhuisde naar Watou, een landelijk dorp aan de Frans-Belgische grens, om zoals hijzelf omschreef ‘zich te meten met de stilte’, een bewust gekozen verbanning uit het geïndustrialiseerde Vlaanderen.
Na twee in eigen beheer uitgegeven toneelstukken verscheen in 1971 zijn eerste dichtbundel Het oogbad. Opvallend daaraan is de strenge vormgeving van een associatieve en versnipperde inhoud. Thematisch worden deze gedichten bepaald door een cyclische tijdsopvatting. De natuur met z’n vaste ordening van ‘morgen-middag-avond-nacht’beheerst het menselijk bestaan. Dat tijdsbesef en het cyclische ritme van het bestaan keert terug in zijn tweede bundel De wijzers bij elkaar (1974).
In zijn derde bundel De droefheid is in handbereik (1981) blijft deze cyclische preoccupatie, maar nu gethematiseerd rond de vrouw: liefde, afscheid van de geliefde en aftakeling. De vrouw is daarbij de vertegenwoordigster van mythische, bijbelse of historische archetypen. Daarbij verschuift de aandacht naar angst en doodsbesef. De bundel De buitenbocht (1989) bestaat uit drie cycli van zes of zeven gedichten over het gevecht met alzheimer in een relatie. In 1997 verscheen de bundel Overval.
Over zijn nieuwe woonomgeving rond Watou schreef Mandelinck een lyrisch essay onder de titel De Westhoek. Een beeldend verhaal over het Heuvelland, Ieper, Poperingen, Veurne-Ambacht (1979). In 1987 verscheen nog een afzonderlijk boek over De Westhoek, cinq fois met foto’s van Luc Sobry.
Sinds 1980 is Mandelinck redacteur van Dietsche Warande & Belfort. Het werk van Mandelinck werd een aantal malen bekroond. In 1972 kreeg hij de Prijs van de Vlaamse Poëziedagen voor De wijzers bij elkaar en in 1973 de driejaarlijkse Arthur Merghelynckprijs voor dezelfde bundel. In 1982 werd hem de vijfjaarlijkse Guido Gezelleprijs toegekend voor De droefheid is in handbereik. Voor deze zelfde bundel vielen hem ook nog de Yangprijs 1982 en de Interprovinciale Prijs voor Letterkunde 1985 ten deel. In 1999 kreeg mandelinck de G.H. ’s-Gravesandeprijs van de Jan Campertstichting voor de organisatie van de poëziezomers in Watou.