Lier, Peter van
Petrus Adrianus Gerardus Maria van Lier, Nederlands dichter en essayist (Eindhoven 23.12.1960). Van Lier studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1994 verscheen zijn filosofische studie Van absurdisme tot mystiek over de metafysica van Nietzsche van Beckett tot Heidegger.
In 1995 werd zijn eerste gedichtenbundel Miniem gebaar gepubliceerd, waarvoor hij de Prijs van de Vlaamse Gids kreeg. De thematiek van Van Lier, zowel in zijn poëzie als in zijn essays, betreft de vraag in hoeverre de mens in staat is de werkelijkheid te kennen en weer te geven. Daartoe zoekt hij naar kleine details uit de werkelijkheid, vooral in de natuur, die na onbevooroordeelde beschouwing iets van die werkelijkheid bloot geven. De ontdekking daarvan kan een mystiek geluksgevoel veroorzaken en ook dat komt in zijn poëzie tot uiting. De poëzie van Van Lier is geschreven in eenvoudige bewoordingen en in heldere beelden. Zijn taalgebruik ligt vaak dicht bij de spreektaal.
Na Miniem gebaar verscheen de poëziebundel Gegroet o… (1998). Met Links, rechts: Twee wandelingen (2001) schreef hij poëtisch proza, waarin hij experimenteert met vermenging van objectieve en subjectieve waarnemingen die hij fragmentarisch weergeeft.
Van Lier schreef essays over Jan Hanlo, Faverey en Willem Bilderdijk. In 1999 werd hem de Jan Campertprijs toegekend voor Gegroet o…. Na deze bekroning verschenen nog twee bundels gedichten: Gaandeweg rustieker (2004) en Zes wenken voor muggen aan de deur (2007).
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; J. Joosten, ‘Dichten over de datheid der dingen’, in: Yang 32 (1996) 172, p. 107-112; H. Beurskens, ‘Veranderend lezen, 2’, in: De Gids 159 (1996) 4, p. 404-410; Y. van Dijk, ‘Flink glimlachen in de wankele wereld’, in: H. Bekkering en A. Zuiderent (red.). Jan Campert-prijzen 1999 (1999), p. 49-62; H. Groenewegen, ‘Liet de taal zich van betekenis genezen: over Peter van Lier’, in: Schuimen langs de vloedlijn (2002), p. 129-135; P. Gerbrandy, ‘Bestaan. Maar: ontbouwing van de wereld van Peter van Lier’, in: Ons Erfdeel 48 (2005) 1, p. 21-31.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2008]