Leus, Herwig
Vlaams essayist (Denderleeuw 18.4.1940 – Aalst 24.12.2003).
Leus kreeg bekendheid door zijn redacteurschap van het kritisch-polemisch tijdschrift Mep (1965-1968), een gestencild periodiek waaraan ook Weverbergh meewerkte. Later nam hij als polemist ook deel aan de tijdschriften Bok, Daele en Totems. Zijn essays over de Marquis de Sade verschenen in 1965. In datzelfde jaar publiceerde hij een vertaling van teksten van De Sade met commentaar. Onder de titel Mijn leuzen (1966, 19682) verzamelde hij zijn maatschappijkritische pamfletten.
Affiniteit met het werk van Louis Paul Boon leidde tot het Boonboek (1972), waarin hij samen met Weverbergh gesprekken met en commentaren op het werk van Boon verzamelde. In 1981 verscheen daarvan een tweede, aangevulde druk. Leus verzorgde voorts een uitgave van Boons columns in Vooruit, de zogenaamde ‘Boontjes’ (3 dln, 1959-1992).
Leus beheerde ook de literaire nalatenschap van Paul Snoek. Hij gaf diens Verzamelde gedichten (1982) en het Verzameld proza (1984) uit.
Literatuur: BNTL; WP-lexicon; H.J. Claeys, ‘Herwig Leus’, interview in: Wat is links? (1966), p. 203-207; F. Depeuter, ‘Een onderontwikkelde pummel’, in: Heibel 4 (1968-1969) 6, p. 56-60; J. Ruis, ‘…Nee echt, dit hele gesprek is eigenlijk een groot understatement’, interview in: Mecenas 1 (1992) 2, p. 2-10; J. Brouwers, ‘Was de heilige maagd een chimpansee? en andere notities in de marge’, in: De brakke hond (2004) 83, p. 3-19.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2008]