Langendonck, Prosper van
Prosper Antoine Joseph van Langendonck, Vlaams dichter, essayist en criticus (Brussel 15.3.1862 - Brussel 7.11.1920). Van Langendonck groeide op in een Franstalig milieu en volgde lessen aan het Institut Saint-Louis, waar hij begon aan een studie Letteren en Wijsbegeerte. Door het overlijden van zijn moeder en ziekte van zijn vader moest hij deze studie opgeven en na een aantal kantoorbaantjes werd hij uiteindelijk ambtenaar bij de vertaaldienst van het Ministerie van Justitie en vervolgens bij het Belgisch parlement totdat hij in maart 1919 ontslag moest nemen vanwege zijn toenemende geestesziekte. Volslagen krankzinnig en ook ernstig lichamelijk ziek overleed hij in 1920 in het Sint-Jans-hospitaal in Brussel.
Van Langendonck was tussen 1882 en 1900 vooral actief als flamingant: zowel op politiek als op cultureel gebied zette hij zich in voor de erkenning van het Nederlands als officiële taal in Vlaanderen. Van 1882 tot 1908 was hij lid van het letterkundig genootschap De Distel, toen een uniek gezelschap in Brussel, waarin Van Langendonck een spilfunctie bekleedde. In de Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, een tijdschrift dat nauwe banden had met De Distel, publiceerde hij essays, gedichten en kritieken. Samen met August Vermeylen en Alfred Hegenscheidt werd hij lid van de redactie van Van Nu en Straks (1893-1894; 1896-1903) en vervolgens van Vlaanderen (1903-1907).
Van Langendonck speelde een belangrijke rol in de vernieuwing van de Vlaamse poëzie. Zijn essay ‘Herleving der Vlaamsche poëzij’ uit 1894 werd beschouwd als een manifest voor die vernieuwing. Als criticus en dichter was hij tussen de anarchistisch gezinde jongeren van toen een schakel in de traditie die hem met Gezelle en Rodenbach verbond. Net als bij hen was voor Van Langendonck het ethische en esthetische niet te scheiden. Zijn bewondering voor Dante hing samen met zijn verlangen naar een harmonisch leven op christelijke grondslag. Zijn romantisch getinte gevoel raakte telkens in conflict met zijn naar klassieke beheersing strevende geest. Van Langendoncks invloed op jongeren als A. Vermeylen is bijzonder groot geweest. Hij publiceerde slechts één bundel Verzen (1900). Daarin toont hij zich een der eersten in het Zuidnederlandse taalgebied die vorm gaven aan het conflict tussen gevoel en intellect. In zijn werk tekent zich duidelijk de tweespalt af tussen de droom van absolute volmaaktheid, zoals die vorm kreeg in de onvoltooid gebleven cyclus Beatrice, en de ervaring van de beklemmende werkelijkheid, een tegenstelling die bijvoorbeeld gestalte kreeg in zijn gedicht ‘Zomeravond’.
Van de bundel Verzen verscheen in 1918 een tweede, aangevulde druk met een inleiding van J. Boonen.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; A. Hegenscheidt, ‘Verzen van Prosper van Langendonck’, in: Van Nu en Straks 5 (1901), p. 249-265; J. Boonen, ‘Prosper van Langendonck’, in: Dietsche Warande & Belfort 5 (1905), p. 303-331; L. Sourie. Prosper van Langendonck (1942); A. Westerlinck. Prosper van Langendonck. Diagnose van een ongeneeslijke ziel (1946); K. van de Woestijne, ‘Prosper van Langendonck’, in: Verzameld Werk (dl 4, 1949), p. 479-510; G. Schmook, ‘Prosper van Langendonck en zijn verhouding tot De Distel (19.8.1882 – 8.2.1908)’, in: Verslagen en Mededelingen van de Kon. Acad. voor Taal- en Letterkunde (1957), p. 439-535; G. Schmook, ‘Prosper van Langendonckiana’, in: Verslagen en Mededelingen van de Kon. Acad. voor Taal- en Letterkunde (1959), p. 167-181; L. Sourie. Prosper van Langendonck. 1862-1920 (1962); G. Schmook. Prosper van Langendonck. 1862-1920 (1968); F.V. Toussaint van Boelaere. Prosper van Langendonck. Essay (1996); G. Draye. ‘Smartelijk te handelen’. Een politiek-culturele biografie van het Brusselse Kunstgenootschap De Distel 1881-1928 (2004).
H.A. Wage en G.J. van Bork
[Aangevuld, december 2007]