Lampo, Hubert
Hubert Leon Lampo, Vlaams romanschrijver, criticus en essayist (Antwerpen 1.9.1920 - Essen 12.7.2006). Lampo behaalde in 1938 zijn onderwijzersdiploma en gaf tot 1944 les op een lagere school. Daarna werkte hij op het Archief en Museum voor Vlaams Cultuurleven in Antwerpen en vervolgens als journalist en kunstcriticus. Hij was redactiesecretaris van het Nieuw Vlaams Tijdschrift, het weekblad Parool en redacteur kunst en literatuur van de Volksgazet. Daarnaast was hij mederedacteur of medewerker van een groot aantal tijdschriften, zoals De Faun, De Gids, De Vlaamse Gids, Dietsche Warande & Belfort en Ons Erfdeel. Van 1972 tot en met 1973 was hij voorzitter van de Vereniging voor Vlaamse Letterkundigen.
Lampo debuteerde met de psychologische roman Don Juan en de laatste nimf (1943). Daarop volgden de romans Hélène Defraye (1944) en De ruiter op de wolken (1949), waarin zijn belangstelling voor de psychologie van Jung en het suggereren van geheimzinnige, supra-rationele verbanden zijn latere oriëntatie op het magisch-realisme aankondigen. Uit die tijd dateren ook de drie novellen uit Triptiek van de onvervulde liefde (1947), waarmee Lampo zich naast Johan Daisne als grondlegger van het magisch-realisme in Vlaanderen ontpopte. Behalve in De belofte aan Rachel (1952), waarin hij, onder het mom van een bijbels verhaal, hedendaagse politieke en maatschappelijke problemen behandelt, en in De duivel en de maagd (1955), een historische roman over Jeanne d’Arc en Gilles de Rais, zal het magisch-realisme zijn verdere oeuvre bepalen. Hij heeft aan dat onderwerp ook veel kritisch-essayistisch werk gewijd, onder meer in De ring van Möbius (2 dln, 1967, 1972) en De zwanen van Stonehenge (1972).
Evenals Daisne, combineert Lampo de weergave van de alledaagse realiteit met verbeeldings- of droomelementen tot een nieuwe, psychologisch samenhangende werkelijkheid – een zogenaamde ‘psychomagische’ verhaalwereld. Maar terwijl Daisne dit met metafysische bijbedoelingen doet en onder meer op Plato en op het christendom steunt, zoekt de agnost Lampo eerder aansluiting bij de dieptepsychologie, de parapsychologie en bepaalde interpretaties van de cultuurgeschiedenis. Vooral Jungs archetypenleer blijkt licht te werpen op de genese en betekenis van het werk van Lampo. Een met voorliefde gehanteerd thema is bijvoorbeeld de confrontatie van zijn helden met diverse belichamingen van het ideaal van de vrouw, de zogenaamde ‘anima’. Terugkeer naar Atlantis (1953) is grotendeels gebaseerd op de Vatersuche en op de Atlantismythe en in De komst van Joachim Stiller (1960) verwijst het optreden van een raadselachtige verlossersfiguur naar het archetype van de Messias. Ook de Orpheusmythe loopt als een rode draad door tal van verhalen en romans van Lampo, zoals onder meer in Hermione betrapt (1962) of De goden moeten hun getal hebben (1969), later verschenen onder de titel Kasper in de onderwereld (3e gewijzigde druk, 1974). Volgens Lampo zelf is het hem er bij dit alles niet om te doen de jungiaanse motieven doelbewust te stileren. Hij gaat spontaan, intuïtief te werk, verlaat zich op inspiratie en onderkent pas achteraf de archetypische fundamenten van zijn werk. Verschillende critici hebben erop gewezen dat Lampo’s oeuvre sterk autobiografische trekken vertoont en dat zijn geboortestad Antwerpen in zijn werk een grote rol speelt als symbolisch ‘grensgebied’ tussen droom en werkelijkheid.
Lampo’s omvangrijke productie wordt, in feite vanaf 1960, maar vooral vanaf De heks en de archeoloog (1967), gekenmerkt door steeds levendiger intriges, een steeds grotere diversifiëring van onderwerpen en toestanden en steeds diepere peilingen in het onderbewuste van zijn personages.
Al in 1947 werd Lampo’s roman Hélène Defraye bekroond met de romanprijs van de provincie Antwerpen, een prijs die hij in 1957 opnieuw kreeg voor De duivel en de maagd (1955). In 1963 ontving Lampo de Driejaarlijkse Staatsprijs van België voor zijn roman De komst van Joachim Stiller. Door de Koninklijke Academie werd hij in 1982 voorgedragen voor de Nobelprijs voor Letterkunde. De Université Stendhal in Grenoble verleende Lampo in 1989 een eredoctoraat en in 1990 werd hij door de stad Antwerpen gehuldigd ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag met een erepenning van de gemeente.
Lampo’s werk werd in een tiental talen vertaald en van De madonna van Nedermünster (1967), Kasper in de onderwereld (1974) en De komst van Joachim Stiller werden verfilmingen gemaakt.
Het Hubert Lampo Genootschap heeft op internet een eigen site over de auteur. Daar wordt onder {?}HYPERLINK "http://www.hubertlampogenootschap.org" {?}www.hubertlampogenootschap.org een chronologisch geordende bibliografie van het werk van Lampo bijgehouden.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon Lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; G.P.M. Knuvelder, ‘Hubert Lampo’, in: Spiegelbeeld (1964), p. 243-258; P. Hardy. Hubert Lampo (1966); M. Dupuis. Kennis makenmet Don Juan en de laatste nimf (1968); J.G.M. Weck. Hubert Lampo (1972); H. Engelbrecht. Poort na Atlantis. ‘n Strukturele benadering en Hubert Lampo se skrywerskap (1974); J. Florquin, ‘Hubert Lampo’, interview in: Ten huize van… (1974), p. 69-140; R. Turkry. Omtrent Hélène Defraye (1976); H. Lampo en C.J.E. Dinaux. Hubert Lampo: autobiografie, bibliografie, beschouwingen, foto’s en documenten (1976); R. Turkry. Omtrent Don Juan en de laatste nimf (1978); T. Turkry. Omtrent De komst van Joachim Stiller (1981); J. van Gool. Over Hubert Lampo: beschouwingen en interviews (1983); J. van Baelen. Hubert Lampo: mens- en wereldbeeld (1984); Hubert Lampo, speciaal nummer van De Vlaamse Gids 69 (1985) 5; K. Bezemer. Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller (1986); Hubert Lampo: informatie (1986); J. Geeraerts, ‘Hubert Lampo’, interview in: Gesprekken (1987), p. 79-98; H.-F. Jespers, ‘Hubert Lampo: belijdenissen en bekentenissen’, in: Diogenes 7 (1990-1991) 1/2, p.7-28; H.B. Cools e.a. Beschouwingen over Hubert Lampo (1991); J. Vanhecke. Het Antwerpen van Hubert Lampo (1993); J. Vanhecke (red.) Hubert Lampo 50 jaar schrijver (tentoonstellingscatalogus AMVC, 1993); P. de Keulenaer (ed.). Hubert Lampo: vijftig jaar schrijverschap (1994); W. Copmans en G. Dams (red.). Hubert Lampo: het magische & het realisme (1995); P. van Aken. Hubert Lampo: de schrijver van het onzichtbare (1996); V.D.M. de Haas. De opgebroken straat. Een intertekstuele analyse van ‘De komst van Joachim Stiller’ in het licht van Lukas 24 (diss., 1996); G. Vanheste, ‘‘Heden ik, morgen gij …’ Lampo en Vestdijk: ruiters op bedroevend snel van de lezers wegdrijvende wolken’, in: H. Bekkering e.a. (red.). Het oog van de meester (1998), p. 135-146; H. Lampo-Vagenende. H.L. Lampo en P. de Klerk. Le rayonnement international de l’oeuvre: embarquement pour l’Atlantide (tentoonstellingscatalogus KB-Brussel, 2003).
M. Dupuis en G.J. van Bork
[Ingrijpend gewijzigd, december 2007]