L
Labberton, Johan Hendrik
Nederlands jurist, dichter en essayist (Ameide 29.12.1877 - Den Haag 17.7.1955). In 1906 promoveerde Labberton in Groningen op het proefschrift De gemeente als rechtsorgaan in haar verhouding tot den staat. Hij werd referendaris bij de secretarie van de gemeente Den Haag en vanaf 1906 hoofdcommies bij de griffie van de provincie Zeeland. Van 1915 tot 1918 was hij hoogleraar in Gent.
Als auteur van gedichten schreef hij onder het pseudoniem Theo van Ameide. Hij publiceerde een bundel gedichten onder de titel Lof der wijsheid (1906), poëzie die eerder verscheen in De Beweging. In dat tijdschrift nam hij deel aan de discussie over ‘bezielde retoriek’ met bijdragen waarin hij pleitte voor ‘een nieuwe rethoriek’ (1913), een herstel van de ‘oude’ beelden en metaforen, mits doorvoeld en natuurlijk toegepast. Hij correspondeerde met auteurs als Van Eeden, Verwey, Kloos, Van Eyck en Greshoff. In 1912 verscheen zijn tot dan toe verschenen poëzie in Verzamelde gedichten: 1906-1912. Essays schreef hij voor De Beweging, zoals ‘Sociologie in dicht en ondicht’ (4, 1908, 1). Voorts over de Vlaamse Beweging en over de schending van de Belgische neutraliteit tijdens WO I (1915).
Pas in 1941 verscheen opnieuw poëzie van hem met het langere gedicht Eeuwige lente, in 1950 gevolgd door Aarde en hemel: een gedicht. De poëzie van Theo van Ameide heeft een filosofische strekking en is geschreven in een verheven retorische stijl.
Literatuur: BNTL; WP-lexicon; J.C. Bloem, ‘Een nieuwe rhetoriek’, in: Verzamelde beschouwingen (1950), p. 238-242; R. Steinmetz, ‘Eeuwige lente: een gedicht van Th. van Ameide’, in: Nederland 95 (1943) 2, p. 51-58.
P. Minderaa en G.J. van Bork
[Ingrijpend gewijzigd, december 2007]