Koenegracht, Frank
Franklin Hendricus Koenegracht, Nederlands dichter (Rotterdam 23.7.1945). Koenegracht studeerde medicijnen
in Leiden en specialiseerde zich na zijn artsexamen in de psychiatrie. Hij werkt als psychiater in Rotterdam.
In 1966 debuteerde Koenegracht met gedichten in Maatstaf. Op advies van Lucebert publiceerde hij een eerste
dichtbundel bij de Bezige Bij: Een gekke tweepersoonswesp (1971). Daarna schreef hij gedichten in onder meer
Podium, Gedicht, Tirade en Hollands Maandblad. In 1976 volgde een tweede bundel met Camping De Vrijheid.
Koenegrachts visie op de medische wereld en de psychiatrie is kritisch en alternatief. Dat blijkt ook uit zijn
gedichten. Daarin maakt hij, soms ironisch, gebruik van het jargon uit die wereld. Er zijn gedichten gewijd aan
de psychiatrische kliniek Endegeest in Oegstgeest. Andere thema's stammen uit de wereld van de popmuziek,
waarmee Koenegracht banden had in zijn studententijd toen hij zelf optrad met protestsongs in zijn geboortestad.
Maar het belangrijkste thema van zijn poëzie is de tweespalt tussen burger en dichter. In vrijwel al zijn poëzie
gaat het om de tegenstelling tussen maatschappij en onmaatschappelijk gedrag. Die tegenstelling bepaalde ook
zijn keus voor de psychiatrie en in zijn gedichten plaatst hij 'gekrenkte zielen' of 'dubbele zielen' tegenover de
flinke en gezeten burger.
In Epigrammen (1986) nam Koenegracht eerder verschenen bundels in licht gewijzigde vorm op. En in De
verdwijning van Leiden (1989) bundelde hij een deel van zijn poëzie van 1971 tot 1981, opnieuw na herziening
van zijn gedichten. Daaruit blijkt dat Koenegracht zijn poëzieproductie steeds kritisch bekijkt en veel jeugdwerk
achteraf als onvoldoende beoordeelt. In 1993 verscheen de bundel De mussen en andere gedichten met vijf etsen
van Johan Koers. Deze bundel wordt vervolgens opgenomen in Zwaluwstaartjes (1994). In 2003 maakte
Koenegracht opnieuw een selectie en publiceerde zijn beste gedichten in Vroege sneeuw. Gedichten 1971-2003.
Rudy Kousbroek schreef er een nawoord bij.
De poëzie van Koenegracht werd in 1990 bekroond met de Anna Blamanprijs. In 2001 kreeg hij de Frans
Erensprijs voor zijn gehele oeuvre.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; J. Diepstraten en Sj. Kuyper, 'Frank Koenegracht', interview in:
Dichters. Interviews (1980), p. 169-193; R. Kopland, 'De troost van humor. Over de poëzie van Frank
Koenegracht', in: Mooi, maar dat is het woord niet (1998), p. 40-51; P. Gerbrandy, 'De schrale troost van
sneeuw. Over de poëzie van Frank Koenegracht', in: Ons Erfdeel 43 (2000) 4, p. 560-572.
G.J. van Bork
[Nieuw, december 2006]