Indestege, Luc
Vlaams dichter, proza- en toneelschrijver (Zonhoven 5.2.1901 - Brussel 11.7.1974). Indestege studeerde
Germaanse filologie in Leuven en promoveerde in 1925 op een proefschrift over Henriëtte Roland Holst. Hij
werd leraar aan een atheneum in Brussel en van 1952 tot 1956 was hij lector aan de universiteit van Padua. Hij
was een kenner van de Middelnederlandse literatuur en hij gaf een aantal middeleeuwse teksten uit, zoals de
Middelnederlandse geestelijke gedichten, liederen, rijmspreuken en exempelen (1951).
In 1932 verscheen zijn dichtbundel Vale dicere, melancholieke verzen over de vluchtigheid van het bestaan,
geschreven in een klassieke vormgeving. Voor zijn bundel gedichten Orpheus en Euridike (1941) kreeg hij in
1942 de August Beernaertprijs. In XXIV Sonnetten (1945) gaf hij een vertaling van een dichtbundel van Louise
Labé. In Estuans intrinsecus (1950) vertaalde hij vagantenliederen.
Zijn grote kennis van de Italiaanse letterkunde blijkt uit Quaderno Fiorentino (1951), een bundel impressies en
gesprekken, en zijn Kroniek der Italiaanse letteren (1961). In Laïs (1964) gaf hij een lyrisch toneelspel in drie
bedrijven.
Indestege was tevens een kenner van de boekproductie in de late middeleeuwen. Hij stelde voor een
tentoonstelling in de Albert I-bibliotheek in Brussel in 1965 een catalogus samen van boeken die op de handpers
gedrukt werden in Verona. In 1964 publiceerde hij over Paneelstempels met musicerende engelen op Vlaamse
boekbanden uit de late middeleeuwen. In 1976 stelde J.L. de Belder een bloemlezing uit de poëzie van Indestege
samen onder de titel Iets is voorgoed voorbij ....
Literatuur: BNTL; NBW; Oosthoek; WP-lexicon; J. Florquin, 'Luc Indestege', interview in: Ten huize van ...
(dl 5, 1969), p. 108-143; H. de la Fontaine Verwey, 'In memoriam Luc Indestege', in: Quaerendo 4 (1974) 4, p.
270-273; E. Cockx-Indestege, 'Bibliografie van Luc Indestege', in: Verslagen en mededelingen Kon. Academie
Nederlandse taal- en letterkunde (1975) 1, p. 79-116; C. Coupé, 'Herdenking van L. Indestege', in: Jaarboek
Kon. Academie Ned. taal- en letterkunde (1976), p. 128-132.
G.J. van Bork
[Nieuw, maart 2006]