Hulzen, Gerard van
Gerard Gertrudis Hendrikus Ignaaz van Hulzen, Nederlands prozaschrijver (Zwolle 1.2.1860 -
Den Haag 18.10.1940). Van Hulzen schreef aanvankelijk enkele prozaschetsen voor De
Nieuwe Gids, waarin hij aansloot bij het impressionisme van Van Deyssel en anderen. Later
zal hij vooral naturalistisch werk schrijven, waarin zijn sociale betrokkenheid bij de lagere
klassen blijkt. In Van de zelfkant der samenleving I: de man uit het slop (1903), Van de
zelfkant der samenleving II: Maria van Dalen (1907) en in Zwervers (1899) en Zwervers II
(1907) lijkt hij vooral beïnvloed door M. Emants en diens naturalistische opvattingen. Van
Hulzen heeft blijkbaar net als enkele andere naturalisten gestreefd naar een cyclus van romans
in de trant van Zola's Rougon Macquart-reeks. In Getrouwd (1900) komt bij Van Hulzen de
hypocrisie van de toenmalige huwelijksmoraal aan de orde.
Van Hulzen schreef voor het Volksdagblad toneelkritieken die hij ondertekende met Guus de
Goede of Joop de Zwarte. Later schreef hij nog romans over de hogere klassen die doorgaans
wat lichter van toon zijn, zoals De kinderen der rijken (1928). Voor deze romans bediende hij
zich van de pseudoniemen G. Veha en Annie M. Toe Laer.
Ter gelegenheid van zijn vijendertigjarig schrijverschap verscheen een luxe editie van Tilly
zijn kind (1925), geïllustreerd door Albert Hahn, een herziene uitgave van Zijn kind: een
zwerversroman (1917).
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; J. Ubink, ‘Een tachtiger, die van geen wijken
weet. De levensloop van Gerard van Hulzen’, in: Haagsch Maandblad 17 (1940) XXXIV/1,
p. 61-70; C. van Son, ‘Gerard van Hulzen (1 febr. 1860 - 17 oct. 1940)’, in: Morks' Magazijn
42 (1940), p. 503-504; W. Kloos, ‘G. van Hulzen’, in: Nieuwere literatuurgeschiedenis
(1944), p. 197-207.
G.J. van Bork
[Herschreven, februari 2006]