Höweler, Marijke
Marijke Höweler-van Dalen, Nederlands prozaschrijfster (Koog aan de Zaan 29.7.1938 -
Amsterdam 5.5.2006). Höweler studeerde aan de sociale academie in Amsterdam en werd
aanvankelijk maatschappelijk werkster. Vervolgens ging ze studeren aan de Vrije Universiteit
in Amsterdam en studeerde in 1968 af als klinisch psychologe. Ze trad in dienst bij de VU als
wetenschappelijk medewerkster. Vanaf 1985 werd ze fulltime schrijfster.
In 1964 debuteerde Höweler met de verhalenbundel Tranen van niemand en andere verhalen,
waaraan de pers toen nog weinig aandacht schonk. Daarna verschenen enkele
wetenschappelijke publicaties op haar vakgebied, zoals Gedragstherapie, Gereedschap en
Gebruik (1973) en een Inleiding in de klinische psychologie (1981).
In 1982 brak ze als literair auteur door met de roman Van geluk gesproken, die als de
verrassing van het jaar werd onthaald in de literaire pers en in datzelfde jaar zes keer werd
herdrukt. In deze roman voert ze personages op die zichzelf in hun dialogen door milieu en
spraakgebruik typeren. Samen met de romans Bij ons schijnt de zon (1983) en Ernesto (1984)
is sprake van een trilogie, waarin Höweler de hovaardij van haar personages confronteert met
hun beperkingen. Daarbij beschrijft ze hen met een grote dosis ironische distantie. Allerlei
zaken die vaak spelen in modieuze (vooral academische) kringen worden in haar verhalen en
romans met sarcasme behandeld. Ook in later werk van Höweler blijken dit de ingrediënten
waar ze in haar proza veelvuldig gebruik van maakt. Dat geldt in mindere mate voor de roman
Tobias (1985), waarin het verhaal verteld wordt van een grote liefde die noodlottig eindigt
door vreemdelingenhaat.
De roman Van geluk gesproken werd in 1987 verfilmd door Pieter Verhoeff. In 2004 werden
Höwelers verhalen gebundeld in Alle verhalen.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; J. Diepstraten, ‘Johan
Diepstraten in gesprek met Marijke Höweler’, in: Bzzlletin (1986) 142, p. 82-86; A.H. den
Boef, ‘De debuten van Marijke Höweler, of Hoe iemand een afkeer van een auteur kan
krijgen’, in: Bzzlletin 25 (1995-1996) 231/232, p. 75-79.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2006]