Heeresma, Heere
Nederlands dichter en prozaschrijver (Amsterdam 9.3.1932). Van 1969 tot 1972 was
Heeresma redacteur van Soma. Hij was medeondertekenaar van het Manifest voor de jaren
'70 (1970), waarin schrijvers werden opgeroepen om vooral ‘leesbare teksten’ te schrijven.
Bij Heeresma betekent dit dat hij kiest voor een vlot leesbare tekst met gemakkelijk
herkenbare situaties en personages. Het manifest zelf en de voortbrengselen van de groep rond
dit manifest bracht Jeroen Brouwers ertoe te spreken van een ‘platte jongetjes-literatuur’.
In 1954 debuteerde Heeresma met de dichtbundel Kinderkamer, herdrukt in Eens en nooit
weer ... (1979). In zijn prozadebuut Bevind van zaken (1962) stond in alle verhalen een min of
meer realistische aanpak voorop, evenals in Een dagje naar het strand (1962), een beheerst
geschreven analyse van eenzaamheid en menselijk tekort, gethematiseerd in de alcoholist
Bernard. Het allegorische De vis (1963) tendeerde naar een meer surrealistische opvatting,
terwijl Juweeltjes van waterverf (1965) voor het eerst een vorm van slapstickachtige humor te
zien geeft die in vrijwel al zijn latere werk domineert. Niettemin zou je Heeresma een moralist
kunnen noemen. In Geef die mok eens door, Jet! (1968), Han de Wit gaat in
ontwikkelingshulp (1972) en Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1973)
haalt hij algemeen menselijke zekerheden onderuit en dwingt de lezer een nieuwe of in elk
geval andere keuze te maken. Door een met raffinement tot stand gebrachte combinatie van
slapstick en parodie tegen de achtergrond van een traditioneel hoogst serieuze problematiek
ontstaat een speciale atmosfeer van hilariteit, waarmee Heeresma zich binnen de Nederlandse
literatuur een eigen plaats verworven heeft en een groot publiek aanspreekt.
De ‘pornografische romans’, die beschouwd zouden kunnen worden als genreparodieën,
verschenen onder de pseudoniemen Ben Bulla, Johannes Back, Rochus Brandera en Horst
Liederer. In 1982 werden ze opnieuw uitgegeven onder de titels Pornotaria en Een hete
ijssalon. Samen met zijn broer Faber schreef hij ‘Spy specials’, zoals Teneinde in Dublin
(1969). In 1997 werden zijn romans verzameld in Helemaal Heeresma.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; R.A.
Cornets de Groot, [Over Heere Heersma], in: De kunst van het falen (1978), p. 79-96; Hans
Dütting (red.). Heere Heeresma ... en greep me krachtig bij de keel (1981); H. Remslag, ‘Ter
introductie: Heere Heeresma’, in: Iambe 1 (1982) 3, p. 10-17; R.H. Zuidinga. Heere
Heeresma. Een dagje naar het strand (1983); H. Remslag. De wereld van Heere Heeresma
(1990); M. Meijer, ‘Heere Heeresma. “De bijbel barst van de actiemodellen”’, interview in: M.
Dijkgraaf en M. Meijer. Het beslissende boek (2002), p. 92-95.
J. Huijnink en G.J. van Bork
[Aangevuld, december 2005]