Grevelingen, H. van
Pseudoniem van Johannes Willem Cornelis Verhage, Nederlands prozaschrijver (Rotterdam
15.2.1910 - Hengelo 15.10.1947). Verhage studeerde medicijnen en promoveerde in 1938
cum laude op Mijnwerkersnystagmus en adaptatiestoornissen. Hij was oogarts in Hengelo.
Verhage schreef al vroeg proza en op advies van W.L.M.E. van Leeuwen publiceerde hij
novellen in Het onverbreekbaar zegel (1946), drie novellen, die niet alleen vanwege hun
thema bijeenhoren, maar ook omdat de centrale personages uit de laatste twee verhalen
reeds in het eerste optreden. Het grondmotief is het onvermogen van de mens buiten zijn
beperkte mogelijkheden te treden. Het thema van de lotsverbondenheid van de mens wordt
scherper nog belicht in de postuum gepubliceerde roman Spel zonder inzet (1947). Zijn
laatste novelle, eveneens postuum verschenen, Stilte om een paleis (1949), speelt aan het
Russische hof ten tijde van Katharina de Grote. In 1998 verscheen bij Van Oorschot zijn
Verzameld werk met een nawoord van Kees Verheul.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; W.L.M.E. van Leeuwen,
‘Een drieluik in proza en een gecomponeerde novelle’, in: De ivoren toren. Meditaties
over literatuur en leven (1950), p. 135-143; Kees Verheul, [Over H. van Grevelingen], in:
Een vierkant in de toendra (1993), p. 7-19, 71-90; J. Heymans, ‘Het
“violistenproza” van een Hengelose oogarts’, in: Jaarboek Twente 35
(1996[=1995]), p. 118-131.
W. Blok en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2005]