Geyter, Julius de
Vlaams dichter, pamfletschrijver en liberaal activist (Lede 25.5.1830 - Antwerpen
18.2.1905). De Geyter was na verschillende ambtelijke functies vanaf 1874 tot 1900
directeur van een bank van lening, de Berg van Barmhartigheid, in Antwerpen.
In 1855 richtte hij met Zetternam en Herremans het letterkundig tijdschrift De Vlaemsche
School (1855-1862) op. Hij was lid van het Taelverbond en werkte mee aan het katholieke
Handelsblad. Al spoedig echter ontwikkelde hij zich tot een antiklerikaal liberaal
pamflettist, zoals in De waerheid over de Vlaemsche Beweging. Brieven van eenen ouden
staetsman aen eenen jongen Gentenaar (1858), dat anoniem verscheen. Hij werd een van de
belangrijkste vertegenwoordigers van de vrijzinnige liberalen binnen de Vlaamse
Beweging. Op muziek van A. Fernau schreef hij het Geuzenlied (1873), het strijdlied van de
antiklerikale liberalen. In 1874 verscheen zijn bewerking in accentverzen van de Reinaert en
in 1888 het lange epische gedicht Keizer Karel en het rijk der Nederlanden. Hij leverde
voorts een aantal teksten voor cantates van Peter Benoit: Vlaanderens kunstroem (1877), De
waereld in! (een kindercantate, 1880), De muze der geschiedenis (1880) en De Rhyn (1882).
Na zijn overlijden werd zijn verzameld werk uitgegeven in Werken (7 delen, 1907-1909).
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; Ludo Simons. Van 't ongediert der Papen ...
Rondom De Geyters Geuzenlied (1968); R.F. Lissens, ‘Een visie op Julius de Geyters
Geuzenlied’, in: Spiegel der Letteren 12 (1969-1970) 2/3, p. 176-185; Jozef Boets,
‘Aangaande het “Geuzenlied”’, in: Wetenschappelijke Tijdingen 29 (1970) 4,
p. 271-282; Ronny Verschueren, ‘Julius de Geyter (1830-1905) deed de Geuzen
herleven’, in: De Vlaamse Gids 59 (1975) 6, p. 71-74; Ludo Simons, ‘Julius de
Geyter’, in: Max Lamberty e.a. (red.). Twintig eeuwen Vlaanderen (deel 13, 1976), p.
315-320; Philip Vermoortel. Multatuli in Vlaanderen (1987).
A. Demedts en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2005]