Eijckmans, Jozef
Josephus Egidius Eijckmans, Nederlands dichter (Gorinchem
31.1.1907 - Delft 12.11.1996). Bezocht van 1924 tot 1928 het Haagse
conservatorium, gaf enige tijd pianoles, maar begon in 1937 gedichten te schrijven als
ambteloos burger. Van zijn vroege poëzie is niets gepubliceerd. Pas toen hij in de jaren vijftig
contact kreeg met Paul Rodenko, stelde hij met hem een bundel samen onder
de titel Bij mijn leven nog (1955). Eijckmans publiceerde toen regelmatig in het
tijdschrift Kentering. Zijn poëzie sluit tot op zekere hoogte aan bij de poëzie van de Vijftigers,
bijvoorbeeld in het loslaten van poëticale conventies, de nadruk op het autonome woord en
het losse gebruik van de syntaxis. In de bundel Gezangen van Maasniel (1973)
geeft hij liefdespoëzie, waarbij het verworven geluk verstoord wordt door de ouderdom. Ook
muziek is een thema dat in de gedichten van Eijckmans een belangrijke rol speelt. Veel
gedichten verwijzen naar componisten of hun werk. In Achtendertig componisten
(1980) verzamelde hij een aantal van deze gedichten, waarbij Maarten 't Hart een
verhelderend nawoord schreef.
In 1988 maakte Eijckmans een keuze uit zijn volledige oeuvre tot dan toe en publiceerde die
als Verzamelde gedichten. Dat betekende overigens niet dat hij zijn werk als afgesloten
beschouwde, want er verschenen daarna nog vier bundels poëzie. De laatste daarvan was
Overdood (1997), een bundel over ouderdom en de melancholie als gevolg van
het loslaten van de dingen.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; J. van der Vegt, ‘In de plaats
van dat wat ik wil vergeten komt de taal’, interview in: Literama-magazine 13 (1978) 4, p.
141-148; C. Engelbrecht, ‘Praten met een hart vol zwijggeld’, interview in: Gezegd en
geschreven (1979), p. 17-23; Jozef Eijckmans-nummer van Dimensie 5 (1980) 1; Maarten 't
Hart, ‘De rivier die vlucht en blijft’, in: Het eeuwige moment (1983), p. 18-33; J.
Reijmerink, ‘Melancholie in de poëzie van Jozef Eijckmans’, in: Kruispunt 35 (1994)
156, p. 146-172; B. Evers, ‘Dichten is vertrekken naar een ander landschap van de ziel’,
in: Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift 17 (1999) 62, p. 25-38.
G.J. van Bork
[nieuw, januari 2004]