Duribreux, Gaston
Vlaams romanschrijver (Oostende 28.5.1903 - Oostende 27.5.1986). Studeerde
humaniora, maar leerde het vak van hotelier in Zuid-Frankrijk en oefende dat vak uit in een
hotel in Mariakerke. Zijn eerste vissersroman Karoen in 't aanschijn van de zee
(1934) verscheen onder het pseudoniem Jan van Wieren. Daarna schreef hij een hele reeks
vissersromans: Bruun (1939), De laatste vissers (1940), De
Roeschaard (1943), Het gouden zeil (1951). Voor die werken ontving hij de
Lode Baekelmansprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Hij werd wel ‘de romancier van de zee’ genoemd, maar vanwege zijn sterk beleden
rooms-katholicisme ook wel de ‘laatste katholieke romanschrijver’. Ook bij zijn andere
romans betrekt hij de zee als morele krachtbron.
Deze auteur is een getormenteerde persoonlijkheid, bezeten door een kuisheidsfanatisme,
wellicht een trauma uit zijn jeugd. Zijn herinneringen daaraan uit de tijd van WO I beschrijft
hij in De grote Hemme (1950) en Het wrede spel (1960). In die laatste
roman staat ook overspel centraal, evenals in Derina (1942) en Kantwerk en
zwanen (1958). Alles draait om de begrippen zonde en boete of straf, zoals ook in
De zure druiven (1952) dat tijdens WO II speelt en hoofdzakelijk het verzet
behandelt van de zonen van hen die WO I beleefden. In De bron op den berg
(1945) is die bron een surrogaat van de zee. Het is een gewetensroman, evenals Tussen
duivel en diepzee (1953), roman van de wrok. Het menselijk geweten en
verantwoordelijkheidsbesef, de eenzaamheid en de drang naar heldhaftigheid zijn
terugkerende motieven in het werk van deze introverte en toch strijdbare auteur, bij wie de zee
steeds symbool staat voor eeuwigheid en zuiverheid. In De parabel van de gehate
farizeeër (1955) en De parabel van de geliefde tollenaar (1956) zet hij zich
af tegen wat hij ‘het verschijnsel van de zondenmystiek in de moderne katholieke
problemenroman’ noemt. Typerend is de titel van zijn roman: Ballade van de
hopeloze zuiverheid (1971).
Literatuur: WP-lexicon; L. Sourie. Mens en kunstenaar (dl 1, 1956); B.F. van
Vlierden, ‘Het heroisme in het werk van Gaston Duribreux’, in Streven 10 (1957) 9; J.
de Ceulaer, in: Te gast bij Vlaamse auteurs (1962); P. Hardy. Gaston Duribreux (1963); A.
Smeets, ‘Gaston Duribreux’, in VWS-Cahier 3 (1968) 16, p. 8-9; P. Hardy, ‘Gaston
Duribreux. Zee en oorlog’, in: VWS-Cahier (1970) 4A [=27], p. 1-5.
J. Vercammen
[aangevuld en verbeterd, februari 2003]