Donker, Anthonie
Pseudoniem van Nicolaas Anthony Donkersloot, Nederlands dichter,
romanschrijver en essayist (Rotterdam 8.9.1902 - Amsterdam
26.12.1965). Studeerde in Leiden en Utrecht Nederlands,
promoveerde in 1929 op het proefschrift De episode van de vernieuwing onzer poëzie
[1880-1894]. Was enige jaren leraar en vanaf 1936 hoogleraar aan de Universiteit van
Amsterdam, aanvankelijk in de Nederlandse letterkunde, vanaf 1956 in de algemene en
vergelijkende literatuurwetenschap. Zat tijdens WO II in het verzet, werd gearresteerd en
ontslagen als hoogleraar. Van 1945 tot 1949 parlementslid voor de Partij van de Arbeid en in
1950 medeoprichter van de vredesbeweging De derde weg. In 1930 oprichter en tevens
redacteur van Critisch Bulletin en van 1937 tot 1940 samen met Dirk Coster
redacteur van De Stem, vanaf 1946 van De Nieuwe Stem. Donker nam actief deel aan de
organisaties van letterkundigen, zoals de Vereniging van Letterkundigen en het Nederlands
PEN-centrum.
Donker debuteerde in de kring der Vrije Bladen, maar was meer dan de anderen rond dit blad
traditioneel georiënteerd. Zijn poëzie streeft naar verinnerlijking, een mediteren over leven,
liefde en dood. Ze is
meer harmonieus dan vitaal. In zijn essays en kritieken zoekt hij welbewust objectiviteit, met
een zo hoog mogelijke, zich inlevende waardering. In 1929 ontving hij de Van der Hoogtprijs
voor de bundel Grenzen (1928) en in datzelfde jaar de Domprijs voor
Kruistochten (1929). In 1935 verscheen zijn roman Schaduw der
bergen, waarvan hij een jaar later een bekorte uitgave verzorgde. In 1965 stelde hij
samen met Ernst Groeneveld een bundel verzetspoëzie samen onder de titel
V in Vers.
Donker trad veelvuldig op als vertaler, o.a. van het werk van Coleridge, Goethe en
Feuchtwanger.
Literatuur: BWN; Oosthoek; WP-lexicon; B. Aafjes, ‘De woordbreuk van de
nachtegaal’, in: Criterium 2 (1941) 12, p. 759-764; Herdenkinsnummer Anthonie Donker,
De Nieuwe Stem 21 (1966) 3; J.J. Oversteegen, ‘Anthonie Donker (1902-1965)’, in:
Vorm of vent (1969), p. 300-307; G.H. 's-Gravesande, ‘Anthonie Donker’, in: Al
pratende met... (1980), p. 145-152; F. Ruiter, ‘“Anthonie Donker. Karaktertrekken der
Vaderlandsche letterkunde” herlezen’, in: K. Enenkel e.a. (red.). Typisch Nederlands.
De Nederlandse identiteit in de letterkunde (1999), p. 179-189.
P. Minderaa
[aangevuld, februari 2003]