Demedts, André
André Maurits Demedts, Vlaams dichter, romanschrijver en essayist
(Sint Baafs Vijve 8.8.1906 - Oudenaarde 4.11.1992). Demedts
werkte aanvankelijk op het landbouwbedrijf van zijn ouders, was vervolgens leraar
Nederlands en tenslotte diensthoofd van de BRT-West-Vlaanderen tot aan zijn pensioen in
1971. Hij schreef een omvangrijk oeuvre bijeen: poëzie, romans, verhalen, jeugdboeken,
toneel, monografieën en tal van losse bijdragen aan tijdschriften. Demedts speelde een rol in
de totstandkoming van Ons Erfdeel en was redacteur van Dietsche Warande & Belfort. Hij
was de initiator van de Frans-Vlaamse Cultuurdagen en medeoprichter van het Christelijk
Vlaams Kunstenaarsverbond.
Demedts debuteerde met de gedichtenbundel Jasmijnen (1929) in de humanitair-expressionistische traditie van De Tijdstroom. Later zal hij zich van deze humanitair-expressionistische sfeer bevrijden. In de Verzamelde gedichten (1976) zijn van
Jasmijnen en Geploegde aarde (1931) nog maar enkele gedichten overgenomen.
Toch is het oeuvre van Demedts als een eenheid te lezen die gekenmerkt wordt door een van
zijn eigen titels: Kringloop om het geluk (1944), een familiekroniek over een
boerengeslacht. Zowel in Demedts' gedichten als in zijn romans is een constant zoeken te zien
naar de factoren die het menselijk geluk bepalen. Daarbij geven, na aanvankelijk pessimisme,
spirituele opvattingen de doorslag. Demedts heeft naar eigen zeggen steeds geschreven voor
gelijkdenkenden, namelijk roomsgelovigen.
Demedts' belangrijkste prozawerk is de vierdelige romancyclus De eer van ons
volk, een historisch vierluik over de periode 1782-1815, waarin hij het dagelijks leven
in West-Vlaanderen beschrijft tegen de achtergrond van het politiek-, economisch- en sociale
leven in West-Europa. De delen hiervan zijn: De Belgische republiek (1973,
19953), Hooitijd (1974, 19953), Goede avond (1976,
19952) en Een houten kroon (1978, 19952).
Monografieën schreef Demedts onder meer over Stijn Streuvels,
Hugo Verriest, Cyriel Verschaeve en Ernest
Claes.
Het werk van Demedts is vele malen bekroond. In 1962 kreeg hij de Prijs voor Letterkunde
van de Vlaamse Provincies voor De levenden en de doden (1959), een prijs die
hem nogmaals ten deel viel voor zijn gehele oeuvre in 1976. In 1990 werd hem de
Driejaarlijkse Staatsprijs voor zijn gehele schrijverscarrière toegekend.
In 1970 werd de André Demedtsprijs ingesteld die wordt toegekend aan mensen of
instellingen die zich in zijn geest hebben ingespannen voor de Groot-Nederlandse gedachte. In
Demedts' geboortedorp is in 1983 een Demedtshuis geopend dat fungeert als museum en
cultureel centrum.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; A.
Westerlinck. Het lied van Tantalus (1943); L. Sourie, ‘André Demedts’, in: Mens en
kunstenaar (1956), p. 40-55; A. van Wilderode, André Demedts (1965); J. Florquin, ‘André
Demedts’, interview in: Ten huize van... (dl 6, 1970) p. 62-106; W. Spillebeen. André
Demedts (1974); André Demedtsnummer van Vlaanderen 25 (1976) 154; G. Mandelinck.
André Demedts of de kringloop om ‘De Elsbos’ (1976); R. van de Perre. André Demedts.
Een monografie (1986); W. Corsmit. Levenswijsheid uit het werk van André Demedts (1991);
In memoriam André Demedts (1993); R. van de Perre, ‘In memoriam André Demedts’,
in: Jaarboek Kon. Academie Ned. Taal- en Letterkunde (1993), p. 177-180; E. Buysse,
‘Van kwetsbaarheid naar weerbaarheid. Het lijden bij André Demedts’, in: Innerlijk
leven 50 (1996) 1, p. 20-39.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2003]