Deleu, Jozef
Jozef Hugo Maria Deleu, Vlaams dichter en prozaschrijver
(Roeselare 20.4.1937). Deleu werd onderwijzer en stond van 1956 tot 1970 voor
de klas. In 1957 richtte hij het tijdschrift Ons Erfdeel op waarvan hij tot 2002 hoofdredacteur
was. In een onafhankelijke stichting Ons Erfdeel bracht hij daarnaast Septentrion, revue de
culture néerlandaise uit, een tijdschrift ter bevordering van de belangstelling voor
Nederlandse cultuur in Franstalige gebieden. Met diezelfde doelstelling verzorgde hij De
Franse Nederlanden/Les Pays Bas Français, een jaarboek dat vanaf 1976 verschijnt.
In 1962 debuteerde Deleu met de novelle De ontmoeting, het jaar daarop gevolgd
door zijn eerste dichtbundel Schaduwlopen. Behalve als auteur van proza en
poëzie was Deleu samensteller van tal van bloemlezingen en redacteur van de
Encyclopedie van de Vlaamse Beweging.
Voor zijn cultuurpolitieke activiteiten is Deleu vele malen bekroond. Zo kreeg hij de
Karakterprijs Visser-Neerlandia in 1970, de Zilveren Medaille Robert Schumann in 1974 en
de Prix Descartes in 1980.
In zijn poëzie is de gedachte aan het leven als ononderbroken gang naar de dood
overheersend. Dat vergankelijkheidsbesef maakt zijn poëzie sterk melancholisch. Die
melancholieke kant heeft ook zijn proza, waarin een sterke verscheurdheid van zijn
personages overheerst. Deze thematiek wordt bij Deleu doorgaans verklaard vanuit zijn
jansenistische opvoeding. In 1991 kreeg Deleu voor zijn scheppend werk de Prijs van het
PEN-centrum Vlaanderen. In 1994 werd hem een eredoctoraat van de Universiteit van Gent
verleend.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; J. Boyens, ‘Jozef Deleu, een
cultuurimperialist’, in: Jan Campertprijzen 1981 (1981), p. 95-105; G. Durnez, ‘Jozef
Deleu’, in: Jaarboek Vlaamse literatuur 1987 (1987), p. 171-199; F. Rogiers. Monologen
met Jozef Deleu (1993); Jozef Deleu 60 jaar. Ontmoetingscentrum Menen 2 mei 1997 (1997);
A.M. Musschoot, ‘Jozef Deleu’, in: VWS-cahier 36 (2001) 204; F.M. Arion e.a.. Een
menigte van talen. Vijfenveertig dichters voor Jozef Deleu (2002).
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2003]