Daele, Jan Emiel
Vlaams prozaschrijver en dichter (Gent 12.4.1942 - Gent 14.2.1978). Studeerde
Germaanse talen en kunstgeschiedenis in zijn geboorteplaats. Medeoprichter van het
tijdschrift Yang. Redigeerde van 1966 tot 1968 het eenmansblad Daele, dat in Vlaanderen een
zekere rol speelde bij de culturele veranderingen van de jaren zestig. Daele
werkte samen met Weverbergh, Claeys en
Speliers voor Mep en Bok, waarin gevestigde literaire reputaties werden
aangevallen. Pleegde zelfmoord na eerst zijn tweede echtgenote te hebben doodgeschoten.
Daele verwierf vooral bekendheid met een driedelige romancyclus die bestaat uit de delen
Een placenta (1969), De achtervolgers (1974) en De
moedergodinnen (1975). Deze drie romans zijn een poging om achter de eigen,
authentieke identiteit te komen, waarbij het kunstenaarschap het middel lijkt te zijn om die
identiteit te verwerkelijken. Erotiek blijkt daarbij een dubbel spel te spelen: in de eerste plaats
behoort erotiek tot de gezochte zelfontplooiing, maar tegelijk leidt ze tot existentiële
onzekerheid en verscheurdheid.
Zoals velen van zijn schrijvende leeftijdgenoten in het Nederlandstalige deel van België legde
Daele zich toe op een experimentele vormgeving van zijn proza, met gebruikmaking van
montageprocédés en verschillende betekenisniveaus. Zo wisselt hij in De moedergodinnen
auctoriaal vertelde verhaaldelen af met dagboekfragmenten, waardoor ook een afwisseling van
heden en verleden ontstaat. Schreef ook documentaires, een libretto, een scenario voor een
film en vervaardigde voor televisie een reeks programma's over de kunstwereld. In 1977
kreeg hij de Prozaprijs van de stad Gent voor Je onbekende vader, een
stukje autobiografie en een verhaal vol vergiffenis en verlangen.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; J. Brouwers, ‘Kladboek
II’, in: Tirade 22 (1978) 237, p. 350-364; J. Brouwers, ‘Jan Emiel Daele, 1942-1978’, in: De laatste deur (1983), p. 448-449.
J. Goedegebuure en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2003]