Collem, Abraham van
Abraham Eliazer van Collem, Nederlands dichter (Rotterdam
13.10.1858 - Heemstede 3.11.1933). Stond door familieomstandigheden al jong aan
het hoofd van een confectiebedrijf, maar gegrepen door de culturele vernieuwing van de jaren
tachtig voelde hij een andere roeping dan de handel en industrie. Door zijn joodse afkomst
reageerde hij fel op de pogroms in Rusland, getuige zijn bundel prozaschetsen ten bate van de
emigranten: Russische melodieën (1891).
Zijn dichterlijke ontwikkeling verliep zeer langzaam. In de bundel Van stad en land
(1906) verzamelde hij gedichten die eerder in De Kroniek van P.L.
Tak verschenen waren en die nog duidelijk de invloed van Tachtig verraden. Zijn
ontplooiing valt na zijn vijftigste jaar: uit verspreide bijdragen in het socialistische maandblad De
Nieuwe Tijd, waarvan o.a. Frank van der Goes, Herman Gorter
en Henriëtte Roland Holst redacteuren waren, blijkt zowel de verheviging van zijn
sociale bewogenheid als de intensivering van zijn uitdrukkingsmiddelen. Zijn Liederen van
huisvlijt (1917) met een aangrijpende weergave van proletarische ellende in de nadagen der
huisindustrie als ‘Gebed te Waalwijk’, en ‘Matten vlechten’, doen denken aan de
smartelijke Brabantse tekeningen van Vincent van Gogh. De Opstandige liederen
(1919) treffen door een vurig optimisme en een ironische strijdvaardigheid. Het hoogtepunt vormen
zijn Liederen der gemeenschap (1918), waar het revolutionaire socialisme is
opgenomen in een kosmisch eenheidsbesef dat eerder oosters-pantheïstisch of spinozistisch aandoet
dan joods, en dat door de zeventigjarige auteur nog eens werd samengevat in de omvangrijke
wijsgerig-mystieke cyclus ‘van twijfel en overgave, bevestiging en ontkenning, zelfinkeer en
verheldering’: God (1930).
Vooral in zijn werk uit de internationaal bewogen tijd omstreeks 1920 is Van Collem erin geslaagd
een eigen socialistisch dichterschap te verwezenlijken.
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; J. Meijer, ‘Mozes, Marx of de Muze’, in: Waar
wij ballingen zijn (1968), p. 35-55; J. Meijer. Ventende profeet, het Joodse dichterschap van
A. van Collem (1980); Ph. van Praag, ‘Collem, Abraham Eliazer van’, in: Biogr.
Woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, dl. 3 (1988), p. 29-31.
G. Stuiveling
[aangevuld en verbeterd, november 2002]