Carette, Hendrik
Hendrik Baudewijn Carette, Vlaams dichter en essayist (Brugge
17.12.1946). Carette verrichtte allerlei werkzaamheden, onder meer als vertegenwoordiger en ministerieel
medewerker. In 1974 debuteerde hij met Winter te Damme & andere minder beroemde
gedichten van de jonge meester. Hij werkte mee aan tal van Vlaamse tijdschriften en is
redacteur van Diogenes vanaf 1984 en sedert 1985 bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse
Letterkundigen.
Carette's poëzie wordt gekarakteriseerd als maniëristisch en esthetisch, met een sterke
verwantschap met de Antwerpse ‘pink poets’. Hugo Brems heeft zijn poëzie
daarom als neo-romantisch bestempeld. Zijn gedichten zijn precieus, met een veelvuldig gebruik van
allerlei stijlfiguren en andere poëticale middelen opgesierd. Voorts is er vaak sprake van ironie,
paradox of parodie.
In 1985 verscheen opnieuw poëzie in de Klacht van een grootgrondbezitter.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; H. Brems, ‘Neo-romantische poëzie in
Nederland en Vlaanderen’, in: Ons Erfdeel 29 (1980) 5, p. 655-673; H. Brems, ‘Een
landjonker en een grootgrondbezitter’, in: Dietsche Warande & Belfort 131 (1986) 4, p. 218-224; T. Rombouts, ‘Hendrik Carette’, in: Vlaanderen morgen 9 (1989) 6, p. 50-54; G.
Lauwaert, ‘Dichtersdrama’, in: Opstijgend grondvocht (1990), p. 51-53.
G.J. van Bork
[nieuw, november 2002]