Buddingh', C.
Cornelis Buddingh', Nederlands prozaschrijver en dichter (Dordrecht
7.8.1918 - Dordrecht 24.11.1985). Studeerde Engels en werkte tot aan zijn vervoegde
pensionering aan het Instituut voor Vertaalkunde van de Universiteit van Amsterdam.
Buddingh' debuteerde met de dichtbundel Het geïrriteerde lied (1941). Zijn eerste
bekendheid dankt hij aan zijn Gorgelrijmen (1953), een bundel nonsensverzen in
Engelse stijl. Humor is een van de meest opvallende eigenschappen van zijn altijd aanstekelijke
poëzie, die vooral tot zijn recht kwam toen hij zich aansloot bij de min of meer dadaïstische
schrijvers van het tijdschrift Barbarber. De hilarische ready-mades die hij à la Marcel
Duchamp maakte en zijn bestiarum Wil het bezoek afscheid nemen? Een
bestiarium (1968), waarin hij tal van historische en biologische gegevens en citaten
verwerkt, getuigen steeds van grote aandacht voor gewone, ogenschijnlijk nietszeggende dingen.
Naast poëzie in allerlei stijlen, steeds vol bewondering voor zijn voorbeelden (Auden, Neruda e.a.),
schreef Buddingh' ook verhalen, romans en aforismen, die in het algemeen ongerichter van vorm zijn
dan zijn gedichten. Maar in alles wat Buddingh' schreef toonde hij een warme belangstelling voor
leven en poëzie, bewaarde daarbij een grote eenvoud en kon met zijn innemende zeggingskracht,
waarmee hij de gewoonste zaken (zoals voetbal in Dordrecht) glans verleende, op een dankbaar
publiek rekenen. Vooral zijn optreden voor een groot publiek tijdens Poëzie in Carré in 1966
maakte hem bekend en een geliefd voorlezer van eigen poëzie. Daarbij ontstond het gevaar dat zijn
ernstiger bedoelde intenties ondergesneeuwd raakten onder de vermakelijke kanten van zijn poëzie.
In 1976 ontving hij de Jan Campertprijs voor zijn poëziebundel Het houdt op met zachtjes
regenen (1976) en in 1978 werd hij benoemd tot ereburger van Dordrecht, de plaats die in
zijn leven en werk altijd prominent aanwezig was.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; J. Bernlef en K.
Schippers, ‘C. Buddingh'’, in: Wat zij bedoelen (1965) p. 119-135; J. Bernlef, [Over
Buddingh'], in: Wie a zegt (1970) p. 60-69; F. Auwera. C. Buddingh' (1980); A. Koopman.
Misschien schrijf ik straks nog wel een klein versje. Over de poëzie van C. Buddingh' (1983);
A. Koopman, ‘Cornelis (‘Kees’) Buddingh'’, in: Jaarboek Mij Ned. Letterkunde
(1985-1986), p. 81-85; A.M. de Bakker. Cees Buddingh' 1918-1985 (1986); J. van Halen e.a.
(red.). Een stem om niet te vergeten. C. Buddingh' 1918-1985 (1986); Buddingh'-nummer van
Bzzlletin 17 (1988-1989) 158; W. Huijser. ‘Een stad is een boek’. Het Dordrecht van C.
Buddingh' (19982); W. Huijser. C. Buddingh' - Een mens in de tijd (2001).
R. Bloem en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2002]