Büch, Boudewijn
Boudewijn Maria Ignatius Büch, Nederlands schrijver en televisiepresentator
(Den Haag 14.12.1948 - Amsterdam 23.11.2002). Na het
staatsexamen gymnasium studeerde Büch in Leiden Duits en Nederlands. Van 1976
tot 1984 was hij redacteur en columnist van de universiteitsbladen Mare (Leiden) en Folia Civitatis
(Amsterdam). Hij debuteerde als dichter met Nogal droevige liedjes voor de kleine
Gijs (1976). Als journalist werkte hij mee aan een groot aantal dag- en weekbladen, zoals
Het Parool, NRC/Handelsblad, de Volkskrant en Vrij Nederland. Daarnaast publiceerde hij in tal
van literaire tijdschriften: Tirade, De Gids, Maatstaf, Optima e.a.
Na een drietal bundels poëzie, De taal als blauw (1977), De sonnetten
(1978) en Nohant (1979), verscheen in 1981 zijn prozadebuut De blauwe
salon. In deze roman wordt in een 19de-eeuwse vorm van vertellen de biografie gegeven
van het leven van een zekere Benedictus, van wie de ontwikkeling nauwkeurig gevolgd wordt om op
die manier dat leven te analyseren en te verklaren. Geleidelijk echter maakt de verteller zich los van
de biograaf en gaat het verhaal over in het beschrijven van de beschrijving en de analyse daarvan.
Daarbij maakt Büch gebruik van de filosofie van Spinoza, die hij ook herhaaldelijk
citeert.
In De kleine blonde dood (1985) blijkt Büch afstand te hebben genomen van de
experimenterende vertelwijze van De blauwe salon. Weliswaar handhaaft hij de (auto)biografische
vormgeving, maar zijn vertelwijze is soepeler en eenvoudiger leesbaar geworden. In De kleine
blonde dood zijn de thema's schuld en homoseksualiteit tegen de achtergrond van een conflictueuze
verhouding van een vader die aan een oorlogstrauma lijdt en diens zoon. Daarbij speelt bovendien
het thema kinderdood een belangrijke rol, zoals dat eerder in de poëziebundel Dood
kind (1982) al werd uitgewerkt door Büch.
Niet alleen Spinoza heeft het werk van Büch sterk beïnvloed, dat geldt ook voor Gerrit
Achterberg en diens thematiek.
Boudewijn Büch is een groot kenner van het werk van J.W. von Goethe, over wie hij ook bij
herhaling gepubliceerd heeft. Daarnaast heeft hij een uitgebreide kennis van bibliotheken en de
bibliofilie. Vanwege enkele kritieken op zijn poëzie heeft Büch zelfs besloten dat zijn gedichten nog
alleen in bibliofiele edities zouden mogen verschijnen, zodat ze niet in handen van
‘onbevoegden’ zouden vallen.
Vanaf De kleine blonde dood is de belangstelling voor Büchs werk sterk toegenomen. Daaraan
heeft de verfilming van die roman door Jean van de Velde in 1993 ongetwijfeld bijgedragen. Maar
die toegenomen aandacht is mede gestimuleerd door zijn opvallende aanwezigheid op televisie,
waarvoor hij een literatuurprogramma verzorgde en een serie over de meest uiteenlopende eilanden
die hij over de gehele wereld bezocht en waarvan hij die bezoeken ook te boek heeft gesteld. Zelfs
in de STER-reclame is hij een enkele keer vanuit die achtergrond te zien.
Vijftien jaar lang verzorgde Büch voor de VARA-televisie het programma De wereld van
Boudewijn Büch. Die wereld was er een van een fervent verzamelaar die van zijn eigen huis een
groot museum gemaakt had. Daarin waren zowel boeken als allerlei rariteiten in vitrines
ondergebracht. Meer en meer trok Büch zich terug uit het openbare leven, maar in zijn laatste
levensjaar keerde hij toch nog terug in het tv-programma Barend & Van Dorp, waar hij met zijn
gebruikelijke enthousiasme boeken of voorwerpen uit zijn enorme verzameling toonde en toelichtte.
Postuum verscheen nog Het geheim van Eberwein (2002).
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; H.G.M. Prick, ‘Boudewijn Maria
Ignatius Büch. Dichter door het lied omringd’, in: Maatstaf 26 (1978) 10, p. 21-29; M. Boll,
‘Boudewijn Büch en het eiland Dood. Een interview over tien jaar schrijverschap’, in:
Bzzlletin 13 (1985) 127, p. 5-13; J. van Emmerik, ‘Libragoog’, in: Er moet nodig eens
gelucht worden (1985), p. 97-102; K. Joosse, ‘Boudewijn Büchs ‘afscheidsbundel’’,
in: Bzzlletin 14 (1985/1986) 136, p. 22-25; N. Nooijen, ‘Een paragraafje Büch’, in:
Letterlik 6 (1991/1992) 1, p. 9-12.
G.J. van Bork
[nieuw, december 2002]