Brulin, Tone
Pseudoniem van Antoon Maria Albert van den Eynde, Vlaams toneelschrijver en
regisseur (Antwerpen 11.5.1926). Was in 1952 medestichter van het Theater op
Zolder te Antwerpen, waaruit later het Nederlands kamertoneel werd geboren. Aanvankelijk sterk
beïnvloed door film en hoorspel begon hij met experimentele werken van meestal beperkte omvang,
maar evolueerde naar een traditionele vormgeving. Hij maakte naam met Nu het dorp niet
meer bestaat (1956), Potopot (1959) en De honden (1960).
Voor Pas op, mijnheer Lipman komt (1958) kreeg hij in 1961 de Driejaarlijkse
Staatsprijs voor Toneel. Hij interesseerde zich voor het tv-spel en trad als regisseur op bij de
Nederlandstalige BRT en bij de KNS te Antwerpen. Het stuk De honden bracht hem internationale
bekendheid en als gevolg daarvan leidde hij theaterprojecten in o.m. Zuid-Afrika. Hij werkte er
vooral met kleurlingen in experimentele theaterproducties, doorgaans in het Engels. Voorts
begeleidde hij veel amateurs. In Antwerpen werkte Brulin met het theatergezelschap Tiedrie,
waarmee hij het marktspel Charkawa (1981-1982) opvoerde en waarvoor hij
Gilgamesh (1982-1983) bewerkte. In 1986 kreeg hij de Arkprijs voor het Vrije Woord.
Literatuur: WP-lexicon; B. Parloor, ‘Te Asse in Brabant. Op bezoek bij Tone
Brulin’, in: Brabant (1966) 6, p. 30-37; J. de Ceulaer, ‘Tone Brulin, sociale
belangstelling’, in: Elf twintigers (1971) p. 34-41; P. Hardy, ‘Tone Brulin’, in: Dagwerk
van een recensent (dl 1, 1973), p. 59-68; J. de Roeck, ‘Tone Brulin en tien jaar Tiedrie’, in:
Ons Erfdeel 28 (1985) 2, p. 505-512; T. Brouwers, ‘Tone Brulin’, interview in: De pen van
de planken (1990), p. 28-35; G. Opsomer. Tone Brulin (1997).
M. Kröjer en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2002]