Boudewijn
Pseudoniem van Jacobus Leunis van der Vliet, Nederlands dichter en
prozaschrijver (Zierikzee 19.11.1814 - Den Haag 11.11.1851). Na
een opleiding tot apothekersassistent oefende hij dit vak een aantal jaren tegen zijn zin uit, terwijl hij
intussen hyperromantische verhalen en gedichten schreef die in verschillende almanakken en tijdschriften
werden gepubliceerd. Vanaf 1844 wijdde hij zich geheel aan de letterkunde en voorzag door
schrijven en vertalen (o.a. Dickens, Dumas en G.P.R. James) in zijn onderhoud.
In 1845 richtte hij het tweewekelijks cultureel blad De Tijd op, waarvan hij uitgever en
hoofdredacteur was en waaraan vooral gedurende de eerste jaargangen vooraanstaande auteurs als
Kneppelhout, Van Lennep, Tollens en
Toussaint meewerkten. Vanwege het opnemen van advertenties in de tweede
jaargang kwam hij in aanraking met justitie in verband met overtreding van de wet op het
dagbladzegel. Door handig gebruik te maken van de publiciteit rond dit proces en later door het
verbinden van een loterij aan het abonnement op het blad, wist hij het tot een winstgevende
onderneming te maken. Zijn wijze van reclame maken voor De Tijd en de soms scherpe kritieken in
het tijdschrift bezorgden hem veel vijanden, onder wie de journalist Iz.J. Lion die het tegen hem
gerichte pamflet Boudewijn en De tijd, nieten ook zonder loterij (1849) schreef.
Enkele van zijn gruwelverhalen markeren zijn klein maar eigen talent.
Literatuur: G.C. Hoogewerff, ‘Boudewijn’, in: Ons Tijdschrift 18 (1913); W. Zaal,
‘Boudewijn (J.L. van der Vliet)’, in: Nooit van gehoord! (1969, 19742) p. 41-51; M.
Mathijsen, ‘Piet Paaltjens' wederpoets’, in: De Revisor 6 (1979) 1, p. 98-102.
D. Welsink
[aangevuld, februari 2002]