Booven, Henri van
Hendrik Alexander Cornelis van Booven, Nederlands prozaschrijver
(Haarlem 17.7.1877 - Den Haag 31.1.1964). Werd in 1896 journalist;
bekend als sportman en als propagandist voor cricket en rugby. In 1898 door de Nieuwe
Afrikaanse Handelsvereniging uitgezonden naar Afrika met als standplaats de binnenlanden van
Kongo. Daar liep hij malaria apoplexica op en moest geheel verlamd naar de kust worden vervoerd.
In 1899 keerde hij in Nederland terug; het duurde jaren voordat hij geheel genezen was.
Het dagboek dat Van Booven in Kongo bijhield - enkele fragmenten daaruit werden in Witte
nachten (1901) gepubliceerd - vormde de kern voor Tropenwee (1904), dat
vele herdrukken beleefde. Dit autobiografische werk kan worden beschouwd als het gevolg van een
min of meer verwaarloosde, onverschillige en liefdeloze opvoeding in huis bij vreemden en van een
verkeerde zelfopvoeding. Door zijn vertrek naar Kongo dacht Van Booven een sprong te doen naar
de volmaakte vrijheid, die hem heil en genezing zou brengen van de gevolgen van die opvoeding.
Ook zijn latere romans, Bij vreemde menschen (1922), De wegen der
verbeelding (1923) en Naar de diepte (1924), zijn sterk autobiografisch en
handelen over de opvoeding aan het eind van de 19de eeuw. Het tweede werk dat hem bekendheid
verschafte is het gedocumenteerde Leven en werken van Louis Couperus (1933).
Van Booven is de journalistiek trouw gebleven; ruim dertig jaar heeft hij meegewerkt aan de NRC,
eerst als correspondent voor het Gooi (1906-1937), later met reisbrieven en artikelen over beeldende
kunst e.d. uit het buitenland.
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; W.L.M.E. van Leeuwen, ‘Henri van Booven’ in: Avonden op Drienerwolde (1966), p. 216-233; L.P. Boon, [Over H. van Booven. Tropenwee, 194818], in: De Vlaamse
Gids 33 (1949) 6, p. 372-373.
G.H. 's-Gravesande
[aangevuld, februari 2002]