Boomsma, Graa
Gerardus Boomsma, Nederlands dichter, criticus en vertaler (Nieuwe
Niedorp 15.2.1953). Studeerde Nederlands en Engels aan de lerarenopleiding van de Vrije
Universiteit van Amsterdam en vervolgens Nederlands en Algemene
Literatuurwetenschap bij diezelfde universiteit. Recenseerde proza en poëzie voor De Waarheid, de
Volkskrant en De Groene Amsterdammer en schreef essays voor Bzzlletin, Raster en De Gids.
Boomsma debuteerde als dichter in 1980 in Mandala. Samen met Lodewijk de Boer schreef hij het
muziektheaterstuk Wolkbreuk (1982), waarvoor Willem Breuker de muziek verzorgde. Vanaf 1982
is Boomsma bestuurslid van de Vereniging van Letterkundigen.
In 1985 verscheen een verzameling essays en verhalen over een zwerftocht door Amerika onder de
titel Vrijheid in de steigers en in 1986 een eerste roman, De idioot van de
geschiedenis. Amerika speelt een belangrijke rol in het werk van Boomsma. Niet alleen
recenseerde hij veel Amerikaanse literatuur, hij vertaalde ook veel Amerikaanse schrijvers en
schrijfsters, vooral van de Engels/Amerikaanse auteur James Purdy.
In 1991 verscheen de roman Het hoedelint van de duivel en in 1992 De
laatste tyfoon, een herschreven versie van De idioot van de geschiedenis, die hij als een
nieuwe roman publiceerde. Zijn romans zijn in hoge mate gebaseerd op de lectuur van de door hem
gewaardeerde Noord-Amerikaanse auteurs. Dat wil echter niet zeggen dat Boomsma daar geen
eigen spel mee speelt, bijvoorbeeld door zijn kritische reflectie op de relatie tussen taal en
werkelijkheid, en geschiedenis en subjectiviteit. Zowel De idioot van de geschiedenis als De
laatste tyfoon gaan over de na-oorlogse militaire acties in Indonesië en de romans zijn opgebouwd
uit stukken geschiedenis, persoonlijke ervaringen van de hoofdpersoon, reflecties van de verteller en
brieven, onderling verbonden door een weldoordachte structuur. Daarbij streeft hij ernaar om
invulling te geven aan wat hij de ‘gaten in het geheugen’ van de Nederlander noemt.
Voor Boomsma is schrijven het herordenen van bestaand materiaal, om daarmee een nieuwe visie
op de werkelijkheid te geven en nieuw inzicht te verwerven. Over alles is al eerder geschreven en
dat materiaal staat de schrijver ter beschikking om er zijn eigen verhaalwereld mee te scheppen.
Deze intertekstualiteit is hem een enkele keer in de kritiek op het verwijt van epigonisme komen te
staan, maar ze behoort eenvoudigweg tot zijn literatuuropvatting. Over het algemeen wordt het werk
van Boomsma goed ontvangen en wordt vooral de compositie ervan geprezen. Dat neemt niet weg
dat er geen grote publieke belangstelling voor zijn werk bestaat.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; R. Meijer, [interview] in: Oostindisch doof. Het
Nederlandse debat over de dekolonisatie van Indonesië (1995) p. 174-182; J. Moerman, ‘Het ‘ons Indië’ van Graa Boomsma’, interview in: Met andere woorden (1995), p.
8-16.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2002]