Bom, Emmanuel de
Vlaams prozaschrijver (Antwerpen 9.11.1868 - Kalmthout
14.4.1953). Ambtenaar, sinds 1891 werkzaam bij de Stadsbibliotheek te Antwerpen;
hoofdbibliothecaris 1911-1918 en 1926-1933, in welk laatste jaar Lode
Baekelmans hem opvolgde. Bovendien correspondent van de Nieuwe Rotterdamse
Courant; medeoprichter van Van Nu en Straks, Vlaanderen en het Tijdschrift voor Boek- en
Bibliotheekwezen.
Publiceerde vanaf 1886 in tientallen periodieken, o.a. letterkundige studies en min of meer
autobiografische, pessimistische prozaschetsen, waarbij hij allerlei pseudoniemen gebruikte
(Mane, Mendel, H. Ambeloke e.a.). Samen met
August Vermeylen richtte hij het tijdschrift Ons Toneel op, dat tot op zekere hoogte
vooruit liep op Van Nu en Straks (1893-1901).
Na zijn aanvankelijk romantisch-anekdotische publicaties, geschreven onder invloed van
Hendrik Conscience, Jan van Beers en Pol de
Mont, raakt hij rond 1890 onder invloed van het naturalisme en schrijft hij in 1891 de
éénakter De pessimist, opgedragen aan Cyriel Buysse. Pessimisme en noodlot
bepalen ook de verhalen die hij schrijft tussen 1891 en 1898, vaak gepubliceerd in Van Nu en
Straks. Ook de roman Wrakken (1898), zijn meest bekende werk, behoort nog tot
dit pessimistisch naturalisme. Wrakken is een weemoedig verhaal van geluksverlangen en besef van
het menselijke tekort, met enige autobiografische elementen; kort, sober en zuiver van compositie,
verzorgd van taal. Zowel de psychologie als de milieutekening komen tot hun recht. Als verhaal uit
het Schipperskwartier heeft het, met het werk van Sleeckx, zeker invloed gehad op
de latere uitgaven van Baekelmans. De herdruk van 1938 bevat een ‘Inleidende
studie’ door Maurice Gilliams. Wrakken werd nog in 1988 herdrukt.
Na de roman Wrakken neemt De Bom afscheid van dit pessimisme, een periode
die hij zelf gekenschetst heeft als die van ‘opstandig jeugdwerk’. Zijn latere werk is veel
constructiever en optimistischer. Het getuigt van levenslust en is gekruid met een dosis humor. Er
kwamen nu ook talrijke journalistieke stukken, kronieken over letterkunde, portretten van
kunstenaars e.d., die goed en subtiel geschreven waren. Het beste hiervan werd herdrukt in
Het levende Vlaanderen (1917), Nieuw Vlaanderen, kunst en leven
(1925) en Dagwerk voor Vlaanderen, ontmoetingen en portretten (1928).
In 1940 kreeg De Bom voor zijn veelzijdig oeuvre de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse
letterkunde. De Bom speelde een belangrijke rol in het Vlaamse culturele leven als animator van
jonge letterkundigen, als organisator van tentoonstellingen, als cultureel ambassadeur, etc.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; NBW; Oosthoek; WP-lexicon; P. van
Tichelen. Bibliografie van en over E. de Bom (1947); M. Gilliams. Emm. de Bom (Monografieën
Vlaamse letterkunde, 1958); W. van Rooy, ‘De Bom-Vermeylen: hun relatie tot Pol de Mont
vóór de oprichting van Van Nu en Straks’, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift 30 (1977) 5, p. 378-394; G. François, ‘De verhouding tussen Pol de Mont en de Van Nu en Straksbeweging’, in:
Studia Germanica Gandensia 1980-1981 21 (1981); R.F. Lissens, ‘‘Wrakken’: proeve
van interpretatie’, in: Letter en geest, opstellen over Nederlandse letterkunde (1982) p. 155-166; N. Verschoor, ‘Vrijzinnige literatuur in Vlaanderen, 7’, in: Boek en bibliotheek 2
(1982) 2, p. 31-35.
G.W. Huygens en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2002]