Boer, Herman Pieter de
Nederlands publicist en verhalenschrijver (Rotterdam 9.2.1928). Na een
onafgemaakte schoolopleiding, veel omzwervingen en talloze beroepen, richtte hij in 1954 samen
met Dimitri Frenkel Frank en Hans Ferrée een Amsterdams
reclame- en ideeënbureau op. In 1956 debuteerde hij met een toekomstroman, De witte
partij, en in datzelfde jaar viel het driemanschap uit elkaar. De Boer bleef echter actief als
tekstschrijver, nu vooral voor televisie en radio, en als songwriter voor een aantal popartiesten.
In 1972 verscheen zijn eerste literair geslaagde novelle ‘Dorpsgeheimen’, in de
verzamelbundel Leesgenot-scharlaken, samen met teksten van Schippers en
Heeresma. In het weekblad De Tijd werd hij vast medewerker met verhalen en
columns. Verhalen van zijn hand verschenen in De vrouw in het maanlicht en andere
zonderlinge verhalen (1973), Het damesorkest en andere stadsverhalen
(1976), De kellnerin en andere verhalen (1977), Het herenhotel en andere
verhalen (1979), De nymfentrein en andere verhalen (1981) en De
divanpop en andere verhalen (1982). Voorts schreef De Boer het levensverhaal van Rijk
de Gooyer, Krentenbollen, kogels en klatergoud (1968), en van Eddy Christiani,
Het stond in de sterren (1969). Samen met Pat Andrea vervaardigde hij Het
Nederlands gebarenboekje (1979).
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; W. Kusters. Herman Pieter de Boer (1979); G.
Komrij, ‘Averechts in de tijd’, in: Averechts (1980), p. 118-121.
G.J. van Bork
[aangevuld, februari 2002]