Bloem, Rein(out)
Nederlands dichter, vertaler en criticus (Amsterdam 20.4.1932). Studeerde
Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Werkzaam als docent aan de leraren- en MO-opleiding. Publiceerde enkele bundels poëzie waarin wordt geëxperimenteerd met de taal. Bloems
debuut Overschrijven (1966) vertoont al in de titel zijn preoccupatie met
intertekstualiteit, het verwerken van bestaande teksten om daar een eigen interpretatie aan te
verlenen.
Hij stelt zich op aan de kant van de dichter Ezra Pound, die met verstand en inlevingsvermogen
culturele gegevens reconstrueert om er een nieuwe bezieling aan te geven. Bloems erfgoed ligt vooral
in de 12de eeuw, toen de Europese beschaving een beslissende en zelfs revolutionaire wending nam.
In zijn op het eerste gezicht moeilijk toegankelijke gedichten worden 12de-eeuwse feiten verbonden
met hedendaagse ontwikkelingen en perspectieven. Belangrijker dan dit referentiële aspect is dat
van de taal: Bloem is met dichters als Kouwenaar, Ten Berge,
Faverey, Mallarmé, Reverdy Du Bouchet e.a. van
mening dat persoonlijke en actuele aanleidingen moeten worden weggewerkt in een spel van taal en
ritme.
Hij maakte o.a. vertalingen van Pound, Joyce, Baudelaire en Mallarmé.
Een selectie uit zijn bundels, aangevuld met later werk, bracht hij bijeen in Part en
deel (1977). Hij was medewerker van de literaire bladen Merlijn en Raster en verzorgt
poëziekritiek in dag- en weekbladen (o.m. in Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer). In
1977 werd hij bekroond met de Pierre Bayleprijs voor de kritiek.
Literatuur: J. Bernlef, ‘De bomen en het bos’, in: Wie a zegt (1970), p. 70-74; L. van
Marissing, ‘Rein Bloem. Jager tussen teksten’, in: 28 interviews (1971) p. 185-189; R.
Elshout, ‘Dichters tegen de tijd en de zwaartekracht’, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift 36
(1983) 4, p. 581-587; K. Helsloot, ‘'n Ruikertje’, in: Grondwerk. Essays en polemieken
(1984) p. 37-53.
G.W. Huygens
[aangevuld, februari 2002]