Biesheuvel, Maarten
Jacobus Martinus Arend Biesheuvel, Nederlands prozaschrijver
(Schiedam 23.5.1939). Neef van de protestants-christelijke schrijfster Jacoba
Vreugdenhil. Ging in 1960 in Leiden rechten studeren en kwam daar in
contact met Karel van het Reve (aan wie hij de bundel verhalen Het nut van
de wereld in 1975 opdroeg) en Maarten 't Hart. Hij wisselde zijn studie aan
het gymnasium en de Leidse rechtenfaculteit af met perioden waarin hij werkzaam was als matroos
op koopvaardijschepen. Biesheuvel werd enige tijd verpleegd in de psychiatrische inrichting
Endegeest in Oegstgeest. Werkte korte tijd als hoofd van de leeszaal op de
bibliotheek van het Vredespaleis en hield zich vanaf 1976 parttime bezig met patiëntenrecht aan het
Academisch Ziekenhuis van Leiden.
Biesheuvel debuteerde met het verhaal ‘Het Lieveheersbeest’ in Hollands Maandblad en in
boekvorm met de verhalenbundel In de bovenkooi (1972). Daarin verwerkte hij de
ervaringen die hij opdeed toen hij tijdelijk als matroos op koopvaardijschepen voer.
Autobiografische gegevens spelen vrijwel steeds een rol in het werk van Biesheuvel. Die gegevens
vervullen een rol in een als chaotisch ervaren wereld waarin de personages steeds op zoek zijn naar
geborgenheid en orde. Het mislukken van die zoektocht leidt tot angst en soms tot opname in een
psychiatrische inrichting. Een ander kenmerk van Biesheuvels proza is de grillige fantasie die er een
rol in speelt.
Biesheuvels werk toont verwantschap met de romantische schrijvers van de 19de eeuw (o.a.
Piet Paaltjens, het dubbelgangersmotief), maar vooral met dat van
Reve en Nescio. Met Reve deelt hij de aandacht voor het Zinloos
Feit, met Nescio de idee dat in de natuur God zich openbaart. Ironie, wrange humor en talloze
allusies zijn de bouwstenen van Biesheuvels proza. Die literaire allusies betreffen ook verwijzingen
binnen zijn eigen werk, die samen met de telkens terugkerende motieven en personages en het altijd
aanwezige centrale thema dit werk een sterke samenhang verlenen.
Van het begin af aan is er grote belangstelling geweest voor het werk van Biesheuvel. Zijn
verhalenbundel In de bovenkooi is talloze malen herdrukt. In 1972 verwierf hij de Alice van
Nahuysprijs voor het beste debuut. Voor Reis door mijn kamer (1985) kreeg
Biesheuvel de Bordewijkprijs.
In 1983 verscheen onder pseudoniem D. Blijn de dichtbundel Tussen mensen tussen
dieren.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthout; WP-lexicon; K. van het Reve, ‘Tsjechov en Biesheuvel’, in: Freud, Stalin en Dostojevski
(1982), p. 47-65; A. Hoekman. J.M.A. Biesheuvel, een bibliografie (1985); A. Mathijsse e.a.
Jan Campertprijzen 1985 (1985); T. Lohman. De wereld van Maarten Biesheuvel (1986);
Biesboek: foto's, documenten en tekeningen, becommentarieerd door J.M.A. Biesheuvel
(1988); H. Werkman, ‘Biesheuvel vijftig’, in: Ons Erfdeel 32 (1989) 5, p. 711-716.
J. Goedegebuure en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2002]