Berger, Peter
Simon Peter Berger, Nederlands dichter en essayist (Abcoude-Proostdij 15.8.1936 - Rotterdam 30.8.2000). Studeerde rechten te
Leiden en was als criticus verbonden aan Het Vaderland. Later werkzaam als
medewerker van het ministerie van CRM. Vanaf 1963 redacteur van het tijdschrift Kentering,
waaraan hij literair-kritische essays bijdroeg, waarvan De jaren zestig in de literatuur in het laatste
nummer (1977) het meest opvallende was.
Berger debuteerde met poëzie in Deze voorlopige naam (1962), waarvoor hij de
Anne Frankprijs kreeg. In 1965 volgde de bundel Perm. Zelf karakteriseerde hij
poëzie als een ‘tweevoudige manier van zien’, daarmee doelend op het paradoxale
werkelijkheidsbesef in zijn poëzie. In De twee seizoenen van liefde (1976) reflecteert
hij als veertigjarige op de thema's liefde en dood. In 1964 stelde hij de bloemlezing Paradox,
profiel van een generatie samen, gekozen uit de poëzie van de zestigers. Met Pierre H.
Dubois gaf hij in 1969 het nagelaten werk van Hans Lodeizen uit. Samen met anderen schreef hij
over Karel Appel (1977).
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; C. Engelbrecht, ‘Een schrijver is van huis uit
kannibaal’, interview, in: Gezegd en geschreven is twee (1980), p. 31-38.
G.J. van Bork
[aangevuld, februari 2002]