Auwera, Fernand
Fernand Henri Leon van der Auwera, Vlaams romanschrijver
(Antwerpen 26.11.1929). Ambtenaar in zijn geboortestad. Had door veel ziekten
(astma) een eenzame jeugd. Een korte periode van literaire activiteiten in De Nevelvlek, een
Antwerpse culturele vereniging, leerde hem hoe sterk hij in zijn persoonlijke contacten was geremd.
Na enkele jeugdboeken (o.m. Kamiel de geleerde kameel (1960) en Het
wonderlijke avontuur van Silvester de stenen kabouter (1962)) debuteerde Auwera met
de roman De weddenschap (1963). Het meest opvallende thema in het werk van Auwera is
gespletenheid, een thema dat vrijwel zijn gehele oeuvre beheerst. Dat thema wordt gekoppeld aan
desillusie tengevolge van nederlagen bij het najagen van idealen. In De weddenschap
speelt deze thematiek al direct een hoofdrol. Auwera's personages zijn kwetsbare figuren, die
steeds het gevoel hebben menselijk tekort te schieten, maar tegelijkertijd vol dadendrang zijn om het
leven naar hun hand te zetten en daar dan jammerlijk in falen.
Na de verhalenbundel Vogels met rode beulskoppen (1968) raakt het schrijverschap
van Auwera in een impasse. Hij tracht zich daaruit te bevrijden door gesprekken met een groot
aantal auteurs die hij publiceert in Schrijven of schieten? (1969) en Geen
daden maar woorden (1970).
In 1973 lijkt die impasse voorbij en in Zelfportret met gesloten ogen (1973) en
We beginnen de dag opgeruimd en lopen rond de tafel (1974) maakt Auwera
gebruik van autobiografische gegevens die hij vol ironie beschrijft. Zo kan men in de laatste tekst een
therapeutische bundel korte fragmenten zien die zijn herstelperiode na een zware oogoperatie
beschrijven. In Ik wou dat ik een marathonloper was (1978) is opnieuw de oude
thematiek herkenbaar in het schijnbestaan van het hoofdpersonage die in zichzelf de acteur van
eigen leven herkent.
Auwera's latere romans vertonen doorgaans een opener einde waardoor de suggestie ontstaat dat
er ondanks alle desillusie nog mogelijkheden voor meer of beter zijn. Was Auwera doorgaans zuinig met woorden en liet hij aan de lezer ruimte om zijn eigen vragen en
antwoorden in te vullen, in Vliegen in een spinnenweb (2001) is juist sprake van een
bijna barok woordgebruik.
Fernand Auwera schreef het scenario voor de verfilming van Lijmen en
Het been van Willem Elsschot en liet dat in hetzelfde jaar vergezeld gaan van een boekje over
Elsschot (1999).
De auteur werkte mee aan de Volkskrant en hij was redacteur van Dietsche Warande & Belfort.
Zijn roman Uit het raam springen moet als nutteloos worden beschouwd (1983)
werd door Jean-Pierre de Decker verfilmd onder de titel Springen.
In 1974 kreeg Auwera de August Beernaertsprijs en de Arkprijs voor het Vrije Woord voor
Zelfprotret met gesloten ogen.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; P. de Wispelaere, ‘Verraad en
onmacht van het woord’ in: Facettenoog (1968) p. 49-53; H. Bousset, ‘Fernand
Auwera’ in: Schreien, schrijven, schreeuwen (1973) p. 21-31; Idem, ‘Zelfportret met
gesloten ogen’ en ‘Vleugels binnenin’ in: Woord en schroom (1977) p. 49-58; Jos Borré,
‘De tweede adem van de marathonloper’ in: Ons Erfdeel 30 (1987) 2, p. 184-190; M.
Janssens, ‘Fernand Auwera’ in: Geboekstaafd. Vlaamse prozaschrijvers na 1945 (1988),
p. 38-41; F. Auwera e.a. Fernand Auwera (1989); F. Pauwels, ‘Fernand Auwera en de zere
plekken van het schrijverschap’, interview in: Deus ex machina 17 (1993) 67, p. 3-12; G.
Commerman. Drie musketiers voor de spiegel: Auwera, Christiaens & Raes (1999).
H. Bousset en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, november 2001]