Anema, Seerp
Nederlands dichter en prozaschrijver (Minnertsga 31.10.1875 - Zeist
31.3.1961). Deze Friese schoolmeester, die later leraar Nederlands en in 1924 schoolopziener
werd, was omstreeks 1900 een van de markantste vertegenwoordigers van de protestantse reactie
op de Beweging van Tachtig. Zijn gehele literaire activiteit werd bepaald door het optreden van de
neocalvinist Abraham Kuyper.
In taalgebruik en versificatie stond Anema weliswaar sterk onder invloed van de
Tachtigers: Poëzie (1903) en Van Hollands kusten (1907), Wat
verzen en proza (1926). Maar daarnaast vindt men bij hem stijlelementen van een vroegere
periode, vooral in zijn proza: In 's levens opgang (1907) en in de 5-delige cyclus
Jeroesjaleem verloren (1923-1953). Hij keerde zich fel tegen de kunstopvattingen
van de ‘modernen’, met name in: Moderne kunst en ontaarding (1926) en
Calvinistische en impressionistische aesthetiek (1935). Zijn neocalvinistische
kunstleer heeft echter, ook in de kring van zijn geestverwanten, weinig weerklank gevonden.
Afzonderlijke vermelding verdient de literairhistorische studie over Clara Feyoena van Sytzama:
Een vergeten dichteres uit de 18de eeuw (1921). Toen Kuypers theologie na 1920
op de achtergrond raakte, werd het ook om Anema eenzamer. Hij hield zich bewust op
een afstand van de tijdschriften der protestantse literaire beweging.
Literatuur: BWN; H. Spaans, [Over Seerp Anema], in: Brug 7 (1940) 3, p. 6-7; M. ter
Braak, ‘Wat is beeldspraak’, in: Verzameld werk (dl 6, 1950), p. 191-197.
K. Heeroma en G.J. van Bork
[aangevuld, november 2001]