Ackere-Doolaeghe, Maria van
Vlaamse dichteres (Diksmuide 25.10.1803 - Kortrijk 7.4.1884). In
1836 gehuwd met de heelmeester Bruno van Ackere.
Verwierf bekendheid met haar ode Aen de Belgische dichters, het inleidende stuk tot
de Nederduitsche letteroefeningen (1834), een hulde aan oude en jongere Vlaamse
schrijvers en een oproep mee te werken aan de herleving van de poëzie.
Zij werd spoedig populair, ook in Nederland waar haar verzameld werk in 1876-1878 in drie delen
werd uitgegeven. Haar bekroonde verzen, vaderlandse gedichten, gelegenheids- en didactische
stukken (gericht op volksbeschaving en ontwikkeling van de vrouw), zijn beïnvloed door
Bilderdijk, Helmers, Tollens en Prudens
van Duyse. Romantisch van toon zijn haar elegieën, romances, door een moederlijk gevoel
geïnspireerde gedichten, sentimentele verhalen, volksliederen en genrestukjes. In deze sfeer, die zij in
haar jeugd door de lectuur van Tollens ontdekte, kan haar werk worden geplaatst.
Zij leverde talrijke vertalingen en bewerkingen van buitenlandse poëzie. Een aantal gedichten werd in
het Frans, Duits of Engels vertaald.
Literatuur: WP-lexicon; Oosthoek; G. Debreyne-Dubois, Poésies de Madame V.A., née
Maria Doolaeghe (1867); E. van Bergen, Eene Vlaamsche dichteres, mevr. Van Ackere-Doolaeghe (1883); F. van den Weghe, ‘Dubitade’, in Eigen beelden en schetsen (1904); L.
Goemans, in Biographie Nationale de Belgique, 26 (1936-1938); Huldedag Maria Doolaeghe
(1976); P. Couttenier, ‘Maria-Francisca Doolaeghe, de Belgische Sappho’, in: R.
Schenkeveld-van der Dussen (red.). Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de
vroegmoderne tijd 1550-1850 (1997), p. 835-846.
R.F. Lissens
[aangevuld, november 2001]