Vosmaer, Jacob
Noordnederlands prozaschrijver ('s-Gravenhage
25.8.1783-Utrecht 3.2.1824). Oom van Carel Vosmaer; medicus, hoogleraar te
Harderwijk en, toen het atheneum aldaar in 1818 werd opgeheven, te Utrecht.
Minder scherp dan vóór hem Kinker en na hem
Geel, keerde Vosmaer zich met fijne ironie tegen de literaire tradities van
zijn tijd, vooral de mode van de `verhandelingen'. In 1821-1823 en 1826
(postuum) publiceerde hij in de Vaderlandsche Letteroefeningen zijn
geestige verhaal `Het leven en de wandelingen van Meester Maarten Vroeg',
waarin de hoofdpersoon, dorpsdokter-barbier, de humoristisch beschreven
incarnatie is van de verhandelingsmanie en de daarmee gepaard gaande ijdele
halfcultuur. Het verhaal werd herdrukt in Vosmaers Nagelaten en verspreide
letterarbeid (2 dln., 1826) en later enkele malen afzonderlijk uitgegeven;
het vult in literair-historisch opzicht ten dele het hiaat tussen Van Effen en
Betje Wolff enerzijds en de humorcultus van omstreeks 1840 anderzijds.