se Kunststichting. Leeft sinds 1968 van zijn pen.
Debuteerde als schrijver van verhalen in het tijdschrift
Gard Sivik (1960). In 1966 ontving hij voor zijn eerste verhalenbundel,
Vogels kijken (1963), de novelleprijs van de gemeente Amsterdam. Den
Uijls thematiek wordt bepaald door het reizen, waarbij zijn personages steeds
planmatig op zoek gaan naar dingen die zij bevestigd willen zien, maar dan
óf met lege handen terugkeren, óf iets totaal anders vinden dan
zij hadden verwacht. In zijn verhalen spelen surrealistische elementen een rol,
maar geleidelijk ontwikkelt Den Uijl zich tot een ironisch-realist. Zijn stijl
is droog, laconiek en hij maakt veelvuldig gebruik van uitweidingen die een
komisch of sarcastisch effect hebben.
Met de verhalenbundel Een zachte fluittoon (1968)
verwierf Den Uijl de Anna Blamanprijs en Gods wegen zijn duister en zelden
aangenaam (1975) werd bekroond met de Multatuliprijs. Veel van zijn
verhalen zijn vertaald in het Russisch, Spaans en Duits. Behalve verhalen
schreef Den Uijl recensies, tv-kritieken en reportages in tal van tijdschriften
en dag- en weekbladen.