Theophilus
Middeleeuwse Marialegende, misschien de oudste en wsch.
de meest verspreide en populairste, waarin een `clerc' uit gekrenkte eerzucht
een pact sluit met de duivel, tot inkeer komt en door de tussenkomst van Maria
wordt gered. Uitgangspunt van de bewerkingen is de Latijnse prozaversie van
Paulus Diaconus (9de eeuw), die teruggaat op een oudere Griekse tekst.
Jacob van Maerlant nam het verhaal op in zijn Spiegel
Historiael (derde partie, boek 6, 35-36) naar het Speculum
historiale van Vincentius van Beauvais. De Middelnederlandse bewerking uit
het Hulthemse hs. (ca 1410) telt 1854 verzen. Zij kan niet met zekerheid worden
gedateerd (14de, wellicht zelfs 13de eeuw) en de auteur ervan is onbekend. De
overgeleverde tekst is tamelijk corrupt en doet nogal stuntelig en
breedsprakerig aan, met talrijke herhalingen en uitweidingen, hoewel de
bewerking in andere opzichten (de bouw zelf van het verhaal, het gebruik van de
dialoog, een zekere psychologische verdieping in de behandeling van het meer
religieuze dan algemeen menselijke conflict) toch verdienstelijk is.
De Theophiluslegende werd in de me ook voor het toneel
bewerkt, maar de Middelnederlandse toneelversie (opvoeringen te Deventer, 1436,
en te Deinze, 1483) is verloren gegaan.
De opkomst van het protestantisme was niet gunstig voor
de verdere verspreiding van deze typische Marialegende, die echter nog als
thema in het jezuïetentoneel opduikt. De Theophiluslegende is ook voor de
middeleeuwse liturgie en iconografie van betekenis geweest. Door het motief van
het duivelspact vertoont ze een zekere verwantschap met Mariken van
Nieumeghen en met de Faustsage.