Sytstra, Harmen Sytses
Fries dichter en prozaschrijver (Midlum 14.1.1817-Baard
4.4.1862). Vroeg wees; in 1829 bakkersknecht bij een oom. Autodidact. Vijftien
jaar oud schrijft hij reeds versjes in het Nederlands, Frans en Fries.
Publiceerde in 1841 onder het ps. Harmen Zijlstra zijn eerste bundel
poëzie en proza (Tsien tuwsen uwt de lottery), waardoor hij in
contact kwam met T.R. Dijkstra, student te Franeker, en later ook met J. van
Loon. Richtte met hen in 1844 het `Selskip foar Fryske tael end
scriftenkennisse' op. Was vanaf 1842 onderwijzer; in 1852 schoolhoofd te Baard,
waar hij zijn aktes moderne talen en wiskunde behaalde. In 1844 begon hij met
de uitgave van zijn tijdschrift Iduna.
Bezield door de grootheid van Friesland en het Fries in
de oudheid en vol onbehagen over eigen tijd en volk, wordt Sytstra de
verkondiger van de nieuwe opgang van de Friese natie, die hij wilde dienen door
zijn wetenschappelijke en letterkundige werk in het kader van de
volksopvoeding. Zijn poëzie omvat versch. genres; zijn proza (schetsen,
opstellen, verhandelingen), gedegen van stijl, stoot het populaire niet af,
hoewel zijn archaïsche spelling soms problemen geeft.
Hij was een ijverig beschrijver van sprookjes en van zijn
liederen is de `Wâldsang' nog populair. Zijn taalkundig werk wordt
evenwel te veel beheerst door zijn retrospectieve conceptie. In eigen tijd een
eenzaam strijder werd hij de bezielende figuur voor de groep jongere schrijvers
en taalstrijders met nationale idealen die door D. Kalma in 1915 in zijn
`Jongfryske Mienskip' werden verenigd.